Een nieuw verhaal in ontwerpfase,” De stamboom van de familie Tenholter uit Elten”. Tenholter is de achternaam van mijn moeder, en zijdelings kwamen sommige Tenholters al in beeld in het verhaal van “Antonia Maria Robbeson” en “Mijn opa, slachtoffer van een Brits bombardement”.
INHOUD:
WOORD VOORAF
HOOFDSTUK 1. DE OORSPRONG VAN DE NAAM TENHOLTER.
HOOFDSTUK 2. HET DORP ELTEN.
HOOFDSTUK 3. DE EERSTE GENERATIES “TENHOLTERS”.
HOOFDSTUK 4. DE VOLGENDE GENERATIES “TENHOLTERS”.
HOOFDSTUK 5. DE BROODBAKKER UIT ELTEN.
HOOFDSTUK 6. DE SCHOONHOVENSE TAK.
HOOFDSTUK 7. DE UTRECHTSE TAK.
HOOFDSTUK 7.
HOOFDSTUK 8.
NOTES, BRONNEN, LINKS EN BIJLAGEN.
WOORD VOORAF
Mijn moeder heette Joanna Tenholter, haar vader Henricus Joannes Antonius Tenholter en haar opa Jacob Tenholter. Voor mij, met genealogie als hobby, een mooie reis door de archieven naar de oorsprong van de Tenholters, en een zoektocht waar de naam Tenholter, vroeger ook geschreven los van elkaar als Ten Holter, vandaan komt.
Op internet is al heel veel informatie te vinden, er staan 398 persoonsvermeldingen op www.openarch.nl. waarin de naam Tenholter voorkomt. Er staan 365 persoons vermeldingen op www.wiewaswie.nl met de naam Tenholter. Er zijn 72 pagina’s op www.genealogieonline.nl waar Tenholter in voorkomt en er zijn 684 kranten-artikelen, advertenties en familieberichten met de naam Tenholter in de Historische Kranten Collectie van de Koninklijke Bibliotheek, het makkelijkst te doorzoeken via www.delpher.nl.
Omdat de naam veel in Gelderland voorkomt en ook vaak los van elkaar werd geschreven als ten Holter, vond ik in het Gelders archief al 642 vermeldingen met de naam Holter!
Er is een “TENHOLTER Family Site” op www.MyHeritage.nl, en je vind 40 Tenholters op Linkedin, 55 Tenholters op Instagram, en 102 Tenholters op Facebook. Je zult ze niet allemaal tegenkomen in mijn verhaal over “De stamboom van de familie Tenholter uit Elten” dit in verband met de Europese Privacy wetgeving met betrekking tot het vastleggen van persoonsgegevens, omdat je dan van iedere nog levende Tenholter voor de verwerking of publicatie van de gegevens, dan wel foto, toestemming nodig hebt.
De familienaam “Tenholter” sterft nog niet uit. Volgens de Nederlandse Familienamenbank, waren er in het jaar 1947, 28 personen met de naam Tenholter in Nederland en 60 jaar later in 2007 waren het 47 personen. En als ik nu 15 jaar later, anno 2022 door de Tenholters op Facebook scroll, denk ik dat het aantal Tenholters in Nederland, zeker de 100 is gepasseerd. Toch wel een bijzondere zeldzame naam: 100 Tenholters op 17.600.000 Nederlanders!
HOOFDSTUK 1.
DE OORSPRONG VAN DE NAAM TENHOLTER.
De naam Tenholter komen we, als we terug gaan in de tijd, het eerst in 1755 tegen in de doopboeken van Neder-Elten, de huidige Duitse gemeente Elten, sinds 1975 stadsdeel van Emmerich am Rhein, net over de Nederlandse grens bij Zevenaar. Een Theodorus Tenholter werd gedoopt, en zijn ouders waren Theodorus Tenholter en Elisabeth Week, getuigen waren Joannes Nieman en Theodora Tenholter.
Uittreksel uit de doopboeken van Neder-Elten.
Als we verder terug zoeken in de doopboeken, komen we de naam Tenholter in Neder-Elten niet meer tegen, wel de naam Holder en Holter. Op 18 maart 1754 werd een Joannes gedoopt, met als ouders Theodorus Holder en Elisabeth Weck, getuigen Gerardus Holder en Elisabeth Reintjes. Een grote gelijkenis in de namen van de ouders uit 1755, waarbij het hier ook bijna zeker om de zelfde personen gaat!
We gaan nog op zoek naar het huwelijk van Theodorus Tenholter en Elisabeth Week, maar die vinden we niet in trouwboeken van Neder-Elten, ook niet onder de naam Holder of Weck en Wegh. Zo lopen we vast en komen we niet verder. De namen Holder, Holter, ten Holter, en ter Holter komen we heel veel voor in deze streek, maar ook in heel Gelderland vinden we het huwelijk niet, dan maar over de grens kijken in de nabij gelegen gemeenten Emmerich, Rees, Xanten, Wezel of Kleef. Op genealogiedomein.nl vinden we de doop en trouwboeken van Emmerich van 1612 tot 1875, we worden door gelinkt naar FamilySearch.org maar daar zijn de bestanden alleen in te zien via het Family History Center bij de Mormoonse kerk in Amsterdam.
Dus op naar Amsterdam! Wordt vervolgd!!
Zoeken we verder naar de betekenis van het woord Tenholter, of Ten–Holter en Ten-Holder, vanuit het Duits vertaald betekend Holde, onschuld, helder of puur. Holte is afgeleid van Holt, wat bos of hout betekend, dus Tenholter kan betekend hebben “bij het bos”. In 1932 schreef men in een lokale krant, de “General Anzeiger” over familienamen onder de titel van: “Was sagt mir mein Familien-name?” hier schrijft men dat Tenholter inderdaad slaat op de plaats waar men woonde , vom Holt (Holz), der Holz und der Tenholter is ten Holt ofwel zum Holz. Maar 90 km zuidelijker van Elten ligt het dorpje Tenholt, ten zuiden van Erkelenz, in een bosrijke omgeving en de weg van Tenholt naar het centrum van Erkelenz heet de Tenholter Straße. Zouden de eerste Tenholters hier vandaan komen? Men heeft het hier ook over de Tenholter Kirchweg, of wel de kerkstraat vanuit Tenholt en over de brandweer uit Tenholt, over de Tenholter Feuerwehr.
Voor het gerecht van Emmerich is op 20 oktober 1910 de naam “Ten-Holter” officieel veranderd in “Tenholter”
Ik probeer zo veel mogelijk de spelling aan te houden zoals die in de geboorte-, huwelijks-, en overlijdens-akten staan vermeld, hoewel dat soms misschien verwarring geeft, omdat je ziet dat ambtenaren ook soms fouten maken. Zoals onderstaande acte uit 1903, de vader heet Jannes ten Holter, en de dochter bij overlijden Johanna ten Holder.
HOOFDSTUK 2. HET DORP ELTEN.
Elten is een deelgemeente van de stad Emmerich am Rhein in de regio Kleef en behoort tot de deelstaat Noordrijn-Westfalen. Elten heeft een oppervlakte van rond de 9 km², en telt 4731 inwoners, waarvan een niet onbelangrijk deel Nederlanders zijn. Het ligt aan de Rijn, niet ver van de Nederlandse grens, aan de snelweg A3 van het Ruhrgebied naar Arnhem.
De eerste gedocumenteerde vermelding stamt uit het jaar 884, toen werd het graafschap Hamaland, deel van het Karolingische Rijk, gedeeld in een noordelijk en een zuiderlijk graafschap. Onderdeel van het zuiderlijk graafschap waren onder andere Kasteel Hauberg, de Eltenberg en ook de plaats Elten. Op de Eltenberg was een kasteel gebouwd waar graaf Wichmann woonde. Het kasteel van de graaf moet flink groot geweest zijn want in het jaar 944 bezocht Koning Otto I van Duitsland en Italië het kasteel met heel zijn entourage en zijn familie.
Koning Otto I benoemde graaf Wichmann tot graaf van zuiderlijk Hamaland. Deze graaf Wichmann stichtte in het jaar 967 op de Eltenberg een adellijk vrouwenklooster waaruit het groot klooster Elten ontstond, (een klooster voor ongehuwde rijke dames, ook wel “Jufferssticht genoemd”, en de dochter van Wichmann werd de eerste moeder-overste). Aangezien de plaats in de vroege middeleeuwen in oorkonden “Alten” genoemd werd, neemt men aan dat de naam waarschijnlijk van het latijnse woord Altum kwam, dat hoog betekend.
De eerste kerk in Elten was waarschijnlijk een met riet bedekte houten bouwwerk. Als in de eerste helft van de 11e eeuw een stenen bouwwerk werd gepland, zorgde Bisschop Bernulph van Utrecht ervoor dat deze Eltense St-Martinuskerk niet meer onder het klooster valt, maar onder de St-Aldegundiskerk in Emmerich. Om de bouw van de kerk te financieren bepaalde graaf Herrmann van Zutphen tussen 1051 en 1054, dat de inkomsten van de kerk van Zevenaar aan belastingen en graan zo lang naar de nieuwe kerk in Elten zouden gaan tot de kerk was afgebouwd.
Reeds in die tijd speelde de kleine plaats Elten een belangrijke rol in handel en verkeer, en de jaarlijkse Vitusmarkt in Elten werd al snel wijd en zijd beroemd. Ook door het opbloeien van het vrouwenklooster groeide Elten. Handelaren vestigden zich in grote getalen, en kooplieden namen steeds meer de weg via Elten, want Elten lag aan de oude handelsstraat van Keulen naar Amsterdam. In het midden van de 12e eeuw was uit de kleine nederzetting bij het Vitusklooster en om het slot “Heltnon” een grotere plaats ontstaan.
Van de aartsbisschop van Keulen kregen in het jaar 1142 zes steden een privilege, en wel de plaatsen Wezel, Xanten, Rees, Emmerich, Doetinchem en Elten. Elten werd in deze oorkonde in relatie tot handel, verkeer en belastingheffing gelijk gesteld met de andere steden, maar kreeg echter geen stadsrechten. De toenmalige abdis van het klooster was stadsmeesteres, zij bezat het marktrecht en de rechtbank.
De burgers van Elten kozen twee politie wachters, die later de namen kregen van burgemeester en tweede burgemeester. Maar omdat deze burgemeesters nog niet lezen of schrijven konden, verzorgde de rechter van het klooster de schriftelijke zaken. Behalve deze twee burgemeesters, kozen de inwoners van Elten ook een burgemeestersraad, die men “Magistraat” noemde. Elten had later een eigen politie, een eigen burgerrechtbank, en zelfs een plaats van Executie.
Daar was een galg op een kleine verhoging, in het ten oosten van Elten gelegen bosgebied, tegenwoordig bekend als de “Galgenberg”, hier zijn tot 1772 mensen opgehangen.
In 1355 kwam het dorp bij het hertogdom Kleef. In 1412 was er in Elten al een openbare school, de leraar was door het klooster aangesteld, de leraar die ook koster was bij de St.Martinus kerk, kreeg echter geen vast loon, dat kreeg hij deels in geld en deels in natura. Hij kon hier echter niet van leven en moest hij het hebben van aalmoezen van de schoolkinderen.
Aan het begin van de 15e eeuw had Elten een inwonertal van 5000 personen, 32 bierbrouwerijen, waar bij veel bier werd geexporteerd naar Zweden en Noorwegen, nog heden ten dagen zijn er nog vele hopvelden rond om Elten, (niet iedereen in Elten vond dit bier lekker, er werd ook veel bier van buiten Elten ingevoerd.
In het Gelders Archief zijn zo’n 140 regesten (samenvattingen van akten en oorkondes) bewaard gebleven uit de 16e eeuw tussen de Abdis van het klooster van Elten en de Graven, later Hertogen van Gelre en Zutphen. De regesten gingen over diverse onderwerpen, zoals:
- Vergoedingen voor door soldaten aangebrachte schade.
- Diefstal van Harnassen.
- Gevangen genomen personen.
- Het leveren van proviand voor geleverde soldaten.
- Het betalen van tol door Eltenaren te Nijmegen.
- Het verbannen van twee uit het klooster weggelopen nonnen, die ondertussen waren getrouwd.
- Over beroving van Arhemse burgers te Elten.
- Betreffende 3000 gelegerde soldaten van Alva te Elten.
- Betreffende een onderzoek naar Ketterij.
- Voor het houden van processies en het doen van gebeden voor het welslagen van het Concilie van Trente.
- Verzoek van de Koning van Engeland om soldaten te mogen monsteren in Elten.
De glorie dagen van Elten, uit de tijd dat de inwoners door het vrouwenklooster en de Vitusmarkt belangrijk waren voor de hele streek merkt men nu nog aan de Eltenaren, zij zijn zelfbewust, trots op hun dorp Elten, al zijn zij nu een stadsdeel van Emmerich geworden, zij zorgen er voor dat zij de aandacht krijgen in de stadscomités.
Zouden de we dit ook in het karakter van de “Tenholters” kunnen terug vinden? Zelfbewustzijn, trots en voor je zelf opkomen. Ik dacht van wel, maar ik laat dit oordeel over aan de lezer!
In 1666 komt Elten in bezit van Brandenburg, 1701 wordt het dorp Pruisisch bezit. Was het land rond Kleef voordien nog Nederlandstalig, na de Pruisische annexatie neemt de invloed van het Duits als officiële taal sterk toe.
In het jaar 1719, waren door een grote brand, vele huizen in Elten afgebrand, maar de bevolking was de ramp snel te boven, de hele stad werd opgeknapt en drie jaren later kreeg de Klosterstraat een stenen bestrating.
Ondanks regelmatige strijd tussen de wereldlijke macht en de leiding van het vrouwenklooster op de Eltenberg, waarbij het vaak ging om benoemingen van klooster zusters, bleef het klooster tot 1802 een verzorgingsinstituut voor adelijke dames. In dat jaar bepaalde Koning Friedrich Willem III van Pruisen, dat het nu ook mogelijk moest zijn dat ook Protestante burgers zich konden vestigen in Elten, dat was voor 1802 onder het gezag van het Vitusklooster niet mogelijk geweest!
Kort daarop na de Vrede van Luneville, kwam Elten onder Fransbestuur. De wereldlijke macht kreeg meer invloed in Elten, in 1806 vervielen alle rechten die de bewoners honderden jaren onder de leiding van het Vitusklooster hadden genoten. Elten werd nu bestuurd door de Landheer van Emmerich, en viel onder de strafrechter van Wezel. Elten was nu onderdeel van het Kanton Emmerich, dat weer viel onder het Arrondissement Essen dat weer viel onder het Groothertogdom Berg.
Napoleon Bonaparte benoemde zijn zwager Joachim Murat tot Groothertog van Berg. Nadat Joachim Murat in 1809 tot koning van Napels werd bevorderd, werd Napoleons minderjarige neefje Napoleon Louis Bonaparte de nieuwe Groothertog van Berg, en dus ook Landheer van Elten.
In 1811 kwam door Napoleon een eind aan de abdij en de kloostergemeenschap op de Eltenberg. De abdij en de bijbehorende landerijen werden Frans staatseigendom. Misgewaden, kerkgerei, en ook de kerkschatten, werden geschenkt aan de kerk in Elten en de kerk in Bentheim. De nog aanwezige nonnen kregen een pensioen. Een 20-tal waardevolle relikwieën werden gerestaureert, en bevinden zich nu in de St.Martini kerk in Emmerich.
Niet lang duurde de franse bezetting van Elten, aangezien de veldtocht van Napoleon naar Rusland in 1812 uitliep op een verschrikkelijke nederlaag voor de Fransen, verliet Napoleon zijn leger en vluchtte in ijltempo richting Frankrijk.
Zijn vluchtweg ging ook via Elten. Daar ontmoette Napoleon een vrijwilliger van het stadsbestuur, Andreas Jansen, die perfect Frans sprak, omdat zijn moeder van Franse afkomst was. Het verhaal gaat dat Napoleon gelogeerd heeft in het huidige restaurant “ Het Oude Posthuis”.
Op 30 November 1813 werden de Fransen door Pruisische troepen uit Elten verdreven. En vanaf 5 april 1815 viel Elten onder Rheinland, door de vele oorlogshandelingen was de bevolking van Elten gezonken tot 1500 inwoners.
In 1856 werd Elten met een station aangesloten op het Nederlandse spoorwegnet, en vanaf 1865 liep ook de spoorweg van Zevenaar naar Kleef via Elten.
Tijdens de Tweede Wereld oorlog sneuvelden op de Eltenberg, de St.Vituskerk, de RK pastorie, het Kurhaus en diverse woonhuizen.
Op 23 april 1949 was Elten ter compensatie voor de Duitse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog aan Nederland toegewezen. Op die dag viel de Nederlandse politie met getrokken machinegeweren het dorp Elten binnen, met daar achter vrachtwagens, jeeps en motoren met 100 stuks douane ambtenaren. “Schwärzesten Tag für die Bewoner des Eltener Zipfels”, stond er op de voorpagina van de Rheinische Post.
Duitse straatnaamborden en brievenbussen werden door Nederlandse vervangen, De grensmarkeringen werden oranje geschilderd. Nederlandse ambtenaren trokken in het gemeentehuis, en de officiële taal werd gelijk Nederlands, en met de invoering van de gulden kregen de ongeveer 3600 inwoners van Elten een nieuwe valuta, (de Eltenaren spraken de gulden uit als “Goelden”).
De bevolking van Elten had in het begin veel moeite met de Hollandse annexatie. De Eltenaren mochten hun nationaliteit behouden, maar kregen een nieuwe pas, met daarin de stempel ”Wordt als Nederlander behandeld”.
Maar Elten groeide tijdens de Hollandse bezetting uit tot een welvarend plaatsje. Duizenden Nederlanders kwamen naar het nieuwe stukje Holland toe, en het toerisme bloeide op. We hadden tenslotte op Nederlands grondgebied een heuse berg, de 82 meter hoge Eltener Berg, Met een prachtig uitzicht in beide landen. En de Nederlandse overheid hielp mee de woningbouw weer op gang te brengen in het dorpje waar de oorlog niet aan voorbij was gegaan, en velen waren blij dat ze onderdak kregen, “De Hoek van Holland” heet die wijk nog steeds. De vriendschap tussen de Duitsers en de Hollanders ging zelfs zo ver dat gezamelijk het Sinterklaasfeest werd gevierd. Het totale geannexeerde gebied was ongeveer 70 km². Dit heeft geduurd tot 1 augustus 1963, toen het weer Duits werd.
BUTTERNACHT
De bewoners van Elten waren niet blij, toen ze hoorden, dat Nederland en Duitsland na lang praten het eindelijk eens geworden waren. Duitsland zou aan oorlogsvergoedingen 280 miljoen D-mark overmaken, en Nederland zou het geannexeerde gebied op 1 augustus 1963 weer teruggeven.
Weer moest de bevolking zich omstellen, een groot deel van de Eltenaren keken met gemengde gevoelens uit naar de overgangsdatum. Om de nieuwe Duitsers niet te benadelen stelde de finanzminister van Nordrein-Westfalen een begripvolle handhaving van de belastingregels voor. En wel in duidelijke tekst: “Wat in bezit van de Eltenaren was, behoefde, – behalve koffie, tee en sterke drank, geen belasting over worden betaald”. Een uitnodiging om te gaan hamsteren. De Eltenaren begonnen gelijk goedkope Nederlandse producten in te slaan. Maar ook mensen van buiten Elten zagen hier winst mogelijkheden. Een goep van Nederlandse en Duitse importeuren hadden een plan uitgedacht.
De Eltenaar en stroman Eugen Heimen regelde voor de importeuren de zaken binnen Elten, hij kocht in, en liet verschillende producten, in zeer grote hoeveelheden, (tonnen) op zijn adres afleveren, en verdeelde dat onder de bewoners van Elten. Iedere dag kwam er een bode met een lerentas met geld, en blanko checks, Eugen hoefde niets voor de producten te betalen, hij moest alleen de vrachtwagen chauffeurs betalen, de helpers die de vrachtwagens leeghaalden, en de Eltenaren die hun woningen, kelders, garages en schuren verhuurden om alle producten op te slaan. Hoe dichter men bij de eerste augustus kwam, des te voller werd Elten.
Zelfs de pastoor deed mee, hij verhuurde een groot stuk van zijn land dicht bij de snelweg aan een expeditie bedrijf. Elten werd een groot magazijn, leegstaande huizen, een bioscoop en een danszaal, alles werd tot het plafond gevuld met producten.
Op de inkoop lijst van Eugen Heimen, stond 1860 ton boter, 1000 ton graan, 1000 ton konserven, 260 ton gevogelte, 285 ton kaas, duizenden eieren. En om de belasting op koffie te omzeilen, omschreef hij de bonen koffie als groen graan! Het verhaal ging, dat er in Nederland geen boter meer te krijgen was.
En toen kwam ze, de nacht van 31 juli op 1 augustus, het hele dorp stond vol met volbeladen vrachtwagens. Eugen Heimen werd zenuwachtig, om middernacht kwam de politie in Elten, de overgave papieren werden ondertekend, Elten was weer een deel van Duitsland geworden, de vrachtwagens hadden zonder een meter te rijden de invoerrechten omzeild. Maar met bussen kwamen 500 douane-ambtenaren, maar die waren volledig overbelast, hoe wil je zoveel waren controleren!
De vrachtwagen chaufeurs begonnen te toeteren, iedereen wilde zo snel mogelijk weg, de ambtenaren lieten de vrachtwagens door, van hogerhand hadden ze te horen gekregen beide ogen te sluiten. De Bundeskanzler had akkoord gegeven zei men! (volgens ingewijden zou de dochter van de bundeskanzler Konrad Adenauer in die tijd bij een transportfirma hebben gewerkt?).
Het was zo’n stormrun op het dorp geweest dat de deelstaat regering van Noordrijn-Westfalen nog 250.000 mark overmaakte naar de gemeente om het asfalt te laten repareren dat door het konvooi kapot gereden was. De vermoedelijke winst voor de importeurs bedroeg 50 tot 60 miljoen gulden.
In de jaren 1949 tot 1963 waren de Eltenaren volgens de wet Nederlanders. Ze hadden daarom recht op Nederlandse voorzieningen zoals de AOW. Vandaag de dag hebben zij die toen AOW ontvingen, daar nog steeds recht op. Jarenlang kwam er om de drie maanden een Nederlandse ambtenaar naar het gemeentehuis om de AOW uit te betalen.
Na de teruggave veranderde er veel. Het toerisme daalde en Elten viel terug op de landelijke rust, die het plaatsje in het verleden zo had gekenmerkt. MeesterJoseph Luns, secretaris-generaal van de Navo bracht in 1983 zijn vakantie door in Elten en liet zich tegenover de Eltenaren ontvallen: : “Ik was toen minister van buitenlandse zaken, maar ik heb Elten nimmer bezocht. Ik ben hier nu voor het eerst. Als ik geweten had dat het zo’n mooi stukje Nederland was, had ik het nooit teruggegeven”.
Het amt Elten bestond in 1969, naast de gemeente Elten, ook uit de gemeenten Broghees, Hüthum en Klein-Netterden. In 1975 werd Elten een deelgemeente van Emmerich.
Heden ten dage is Elten een dorp waar inwoners van Duitse en Nederlandse origine samen een hechte gemeenschap vormen. De Nederlandse ‘grensarbeiders’ zijn vooral werkzaam in de regio Arnhem.
HOOFDSTUK 3. DE EERSTE GENERATIES “TENHOLTERS”.
We beginnen bij Theodorus (Dirk) Tenholter, (1). Hij was geboren rond 1730 -1735, en hij huwde rond 1755 met Elisabeth Wegh, (2):(ook geschreven als Week en Weck). Als we voorlopig Theodorus Tenholter zien als de eerste generatie Tenholter, zijn de vijf hierna beschreven vijf kinderen uit dit huwelijk de tweede generatie Tenholters.
1.1. Johannes Gerardus Tenholter (z ), gedoopt 18 maart 1754 te Elten. Johannes Gerardus was kleermaker van beroep en huwde 16 mei 1783 te Elten met Anna Catharina van Gessel. Uit dit huwelijk werden acht kinderen geboren:
- 1.1.1, Theodora Tenholter (d), gedoopt 21 februari 1784 te Elten, zij overleed 17 maart 1784.
- 1.1.2, Joannes Wilhelmus Tenholter (z), gedoopt 9 februari 1785 te Elten, hij overleed 14 augustus 1789.
- 1.1.3, Elisabetha Tenholter (d), gedoopt 15 september 1787 te Elten.
- 1.1.4, Joannes Tenholter (z), gedoopt 7 mei 1790 te Elten, hij overleed oud 9 jaar op 7 augustus 1799.
- 1.1.5, Theodora Tenholter (d), gedoopt 31 december 1792 te Elten.
- 1.1.6, Antonius Tenholter (z), gedoopt 23 november 1796 te Elten.
- 1.1.7, Joannes Petrus Tenholter (z), gedoopt 23 februari 1800 te Elten.
- 1.1.8, Gerarda Tenholter, gedoopt, 31 mei 1803 te Elten.
Johannes Gerardus Tentholter (1.1) overleed oud 65 jaren op 22 september 1819, zijn vrouw Anna Catharina van Gessel overleed oud 75 jaren op 21 juli 1835 te Elten.
1.2, Theodorus Tenholter (z), gedoopt 22 december 1755 te Elten. Waarschijnlijk jong gestorven.
1.3, Alexander Tenholter (z), gedoopt 4 maart 1758 te Elten. Alexander was van beroep Bakker en woonde aan de Klosterstrasse te Elten. Hij huwde op 1 juni 1800 te Elten met Johanna Geurtz, (Görtz). In deze tijd werden in de katholieke kerk van Elten de akten nog in het latijn opgeschreven:
Coram me sponsalia contraxerunt in ordine ad futurum matrimonium Alexander Tenholter et Joanna Geurtz. Martimonio juncti sunt 1 junii 1800 coram me et testibus Gerardo Tenholter et Catharina Geurtz.
Ten overstaan van mij, zijn in ondertrouw, om in de toekomst te gaan trouwen, Alexander Tenholter en Joanna Geurtz. De voltrekking vond plaats 1 juni 1800 in het bijzijn van de getuigen Gerardus Tenholter en Catharina Geurtz.
Uit dit huwelijk werden 11 kinderen geboren, respectivelijk:
- 1.3.1, Elisabetha Tenholter (d), gedoopt 12 maart 1801 te Elten, zij overleed 26 september 1805.
- 1.3.2, Theodorus Tenholter (z), gedoopt 3 november 1802 te Elten, hij is jong gestorven.
- 1.3.3, Gerardus Tenholter (z), gedoopt 2 oktober 1803 te Elten, hij overleed 23 oktober 1805.
- 1.3.4, Elisabetha Tenholter (d), gedoopt 30 mei 1806 te Elten, zij overleed oud 9 maanden op 24 maart 1807.
- 1.3.5, Joanna Maria Tenholter (d), gedoopt 13 februari 1808 te Elten, aldaar overleden de 21 april 1808.
Dit stond vermeld in het doopboek als: Anno Millisimono Octengentesimo Octava die 18 tertia Februarii, Baptizata est Joanna Maria (obiit 18 aprilis 1808) filia legitima Alexander Tenholter pistoris et Joannae Geurtz, Conjugum levantes Arnoldus Wanders et Maria Riessenbeek.
- 1.3.6, Theodorus Tenholter (z), geboren 8 mei 1809 te Elten.
- 1.3.7, Elisabetha Tenholter (d), gedoopt 28 augustus 1811 te Elten.
- 1.3.8, Gerardus Tenholter (z), gedoopt 3 februari 1814 te Elten, (zie hoofdstuk 5).
- 1.3.9, Hendricus Tenholter (z), geboren 20 april 1816, Hendricus is overleden oud 19 jaar aan tuberlulose, (5-7-1835).
- 1.3.10, Antonius Franciscus Tenholter (z), geboren 24 april 1818 te Elten.
- 1.3.11, Johann (Joannes) Tenholter (z_, gedoopt 21 februari 1821.
Johanna Geurtz overleed oud 42 jaar in 1822, aan zware koorts, zij liet zes minderjarige kinderen achter. Haar man Alexander Tenholter ( 1.3), overleed oud 79 jaar in 1838.
1.4, Helena Sibilla Tenholter (d), gedoopt 16 juni 1760 te Elten. Zij huwde oud 26 jaar, met de 33 jarige Arnoldus Wanders, (Elten 1787). Zij overleed op 14 januari 1809 te Etten. Uit dit huwelijk werden vier zonen, Anthonie, Joannes, Wilhelmus en Theodorus en vier dochters, Elisabetha, Aleida Dorothea, Elisabetha en Theodora geboren.
1.5, Gerardus Tenholter (z), gedoopt 7 november 1762 te Elten. Hij huwde op 38 jarige leeftijd met 28 jarige Joanna Zweers (ook geschreven Sweers, gehuwd 1801 te Elten). Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren: Theodorus ten Holter geboren 26 maart 1802, hij huwde in 1832 te Zevenaar met Wilhelmina Polman. En Joanna Antonia Gerarda ten Holter, geboren 24 oktober 1806 te Elten. Gerardus Tenholter overleed oud 46 jaar op 2 april 1808, zijn vrouw Joanna Zweers overleed oud 55 jaar op 20 februari 1827.
HOOFDSTUK 4. DE VOLGENDE GENERATIES “TENHOLTERS”.
In dit hoofdstuk volgende we drie personen uit de derde generatie “Tenholters”, die er voor zorgen dat de naam Tenholter doorgaat naar een volgende generatie! Antonius Tenholter (1.1.6.), een zoon van Gerardus Tenholter en Anna Catharina van Gessel. En Gerardus Tenholter (1.3.8.) en Antonius Franciscus Tenholter (1.3.10) beide zoons van Alexander Tenholter en Johanna Geurtz.
Beginnen we met Antonius Tenholter (1.1.6.) hij was geboren op 23 november 1796 in Elten, en werd net zoals zijn vader kleermaker. Hij huwde oud 28 jaren met de 24 jarige Helena Joanna (Johanna) Vreden (Vreeden), (3 mei 1825 te Elten). Helena Vreden was gedoopt 2 september 1799 te Huissen, en dochter van Joanne Vreeden en Hendrina Dyckmans.
Kinderen uit dit huwelijk:
- 1.1.6.1. Joannes Petrus Ten Holter (z), geboren 1826. 1.1.6.2. Hendrina Ten Holter (d), geboren 1827.
- 1.1.6.3. Gerarda Ten Holter (d), geboren 1828, Gerarda overleed oud een jaar en drie maanden aan stuiptrekkingen, (6-2-1830).
- 1.1.6.4. Johannes Ten Holter, geboren 1829, overleden 22 maart 1831 aan mazelen.
- 1.1.6.5. Jacobus (Jacob Theodoor) Ten Holter (z), geboren 1830, zie hoofdstuk 6. “De Schoonhovense Tak’.
- 1.1.6.6. Joannes Petrus Ten Holter geboren 1832.
- 1.1.6.7. Gerarda Ten Holter geboren 1834.
- 1.1.6.8. Catharina Johanna Tenholter geboren 1836.
- 1.1.6.9. Johanna Maria Ten Holter.
Gerardus (Gerhard) Tenholter (1.3.8.) zoon van Alexander Tenholter en Johanna Geurtz, was geboren op 3 februari 1814 te Elten.
Gerardus volgde zijn vader op in het bakkersvak en werd ook bakker aan de Klosterstrasse te Elten. Hij huwde op 27 jarige leeftijd met de 23 jarige Johanne Maria Lentjes, ook geschreven als Leintjes, (huwelijk 14-9-1841 te Elten). Maria Lentjes was gedoopt 10 maart 1818, als dochter van Matheü Lentjes en Bernardina Berndsen, (St.Martinus-kerk te Elten).
Kinderen uit dit huwelijk:
- 1.3.8.1. Johanna Mechtildis Tenholter (d), gedoopt 10 mei 1844, overleden na zes dagen met vermelding zwak, niet levensvatbaar.
- 1.3.8.2. Alexander Henricus Tenholter (z), gedoopt 29 mei 1845, overleden oud een jaar en drie maanden op 16 september 1846, met vermelding als doodsoorzaak “hoesten.
- 1.3.8.3. Alexander Franciscus Tenholter (z), gedoopt 21 oktober 1846, zie hoofdstuk 5, “De broodbakker uit Elten”.
- 1.3.8.4. Heinrich Johann Bernard Tenholter (z), gedoopt 5 september 1848, overleden oud zes en een half jaar, op 18 maart 1855 te Elten, met vermelding als doodsorzaak, uitputting, waarschijnlijk door tuberculose.
- 1.3.8.5. Johann Theodoor Tenholter (z), gedoopt 21 april 1850.
- 1.3.8.6. Gerhard Wilhelm Tenholter (z), gedoopt 15 december 1852.
- 1.3.8.7. Levenlose dochter, aangegeven 21 februari 1855.
- 1.3.8.8. Johanna Maria Gertrud Tenholter, (d), gedoopt 17 maart 1857.
- 1.3.8.9. Levenlose dochter aangegeven 21 januari 1859.
- 1.3.8.10. Levenlose zoon aangegeven 31 augustus 1860.
Maria Lentjes overleed op 54 jarige leeftijd, (8 mei 1872 Elten), haar man Gerardus Tenholter (1.3.8.) overleed 25 jaar later en bereikte de leeftijd van 88 jaren, (19 februari 1902 Elten).
De vier jaar jongere broer van Gerardus; Antonius Franciscus Tenholter, (1.3.10) was geboren en gedoopt op 24 april 1818 als zoon van Alexander Tenholter en Johanna Geurtz. Hij vertrok vanuit Elten naar Nederland en we kwamen hem het eerst weer tegen in 1848, in Rotterdam, hij is dan 30 jaar oud en werkzaam als winkelknecht en later als winkelbediende bij A.Sinkel, een grote mode en manufacturen zaak aan de zuidzijde van de Groote Markt nummer 14. De winkel was een van de bekendste modezaken van Rotterdam, en Antonius Franciscus zou er 41 jaar blijven werken.
Anton Sinkel (1785-1848) was een Duitse ondernemer, die in Amsterdam in 1822 een stoffenwinkel opende. Het werd het eerste warenhuis van Nederland, en de eerste winkel waar koopwaar in verlichte etalages werd uitgestald. Daarna opende Anton Sinkel winkels in Leeuwarden, Rotterdam, Leiden en Utrecht. De ondernemer verzon zelfs een versje waarmee hij reclame maakte voor zijn winkelformule. De cabaretier Wim Sonneveld paste de tekst honderd jaar later in 1954 aan en zong het lied in zijn theaterprogramma:
Link: De winkel van Sinkel!
-
In de winkel van Sinkel is alles te koop,
-
Daar kan men krijgen, mandjes met vijgen,
-
Doosjes pommade, flesjes orgeade,
-
Hoeden en petten en dames corsetten,
-
Drop om te snoepen, en pillen om te poepen!
In de loop der jaren kwam er voor Anton Sinkel steeds meer concurrentie van Vroom & Dreesman en De Bijenkorf.
Antonius Franciscus Tenholter had dan wel 41 jaar vast werk, toch verliep zijn leven niet voorspoedig, veel van zijn kinderen stierven jong, en Antonius Franciscus huwde vier maal, maar drie van zijn echtgenoten stierven kort na een bevalling, (kraamvrouwenkoorts?). De hygiene was in die tijd niet zoals nu, in 1874 begon men in Rotterdam pas met de aanleg van een waterleiding van ijzeren buizen, en kwam er een waterleidingbedrijf aan de Honingerdijk met filters, stoommachines en een watertoren. En werd er begonnen met het doorspoelen van de vesten, wat voor die tijd nog spaarbekkens en open riolen waren. Met behulp van stoomgemalen werd het spoelwater uit de singels terug in de rivier de Maas gepompt. Tevens was Antonius Franciscus arm, dus er was weinig geld om een dokter te laten komen of medicijnen te betalen.
Toen Antonius Franciscus Tenholter in maart 1848 met Elizabeth Catharina Bouts wilde trouwen had dat nogal wat voeten in de aarde! Zowel hij als zijn toekomstige vrouw hadden weinig geld om de kosten voor de acten, benodigd om een huwelijk te kunnen voltrekken te kunnen betalen. Zo kregen ze beide van de wijkmeesters een verklaring van armoede, en van de burgemeester een bewijs van onvermogen. Doordat Antonius Franciscus in Elten in het toenmalige Pruisen was geboren, moest daar zijn bewijs van geboorte worden opgehaald. Dit document kwam van de St.Martinuskerk aldaar en was ondertekend door de zaakgelastigde der Kerkelijke Aangelegenheden de heer F.R. Georgi. Vandaar ging het document naar de burgemeester van Elten de heer Jansen, voor legalisatie van bovenstaande handtekening.
Voor legalisatie van de handtekening van de burgemeester ging het document naar de heer Landraad von Bermuth in Wesel voor ondertekening. En vandaar naar de Regerings President de heer Bruining in Düsseldorf. Vandaar ging het document voor legalisatie naar ‘s-Gravenhage in Holland naar de Koninklijke Pruisische gezant, Graaf von Koenigsmarck voor ondertekening. Hij zorgde dat het document bij de tijdelijke Minister van Buitenlandse Zaken, de Secretaris Generaal G.Z. Mazel terecht kwam. Als laatste kwam het document dan bij de vertaler de heer L.de Ruijter, die het document vertaalde van Hoogduits en Latijn naar Nederlands voor de Arrondissements Rechtbank in Rotterdam. Dit alles nam meer dan een half jaar in beslag, en uiteindelijk trouwden Johannes Antonius Tenholter en Elizabeth Catharina Bouts op 10 januari 1849.
Hieronder in chronologische volgorde de toch wel droevige geschiedenis:
- 10-01-1849 Antonius Franciscus oud 30 jaar huwde in Rotterdam met de 28 jarige in Rotterdam geboren mutsenmaakster Elizabeth Catharina Bouts.
- 27-05-1851 Een dochter werd geboren, en kreeg de namen Johanna Hermina (1.3.10.1.).
- 12-12-1851 Vijf maanden later overleed Johanna Hermina.
- 15-01-1856 Een zoon werd geboren, en kreeg de namen Antonius Franciscus Johannes (1.3.10.2.).
- 07-03-1856 Nog geen twee maanden later overleed Antonius Franciscus Johannes.
- 22-03-1856 Twee weken later overleed de 35 jarige moeder, Elizabeth Catharina Bouts.
- 13-05-1857 Antonius Franciscus oud 38 jaar hertrouwde met de 25 jarige bakkersdochter en dienstbode Petronilla Leintjes, zij was twee maanden eerder vanuit Elten overgekomen naar Rotterdam, (zij was een zus van Johanna Maria Leintjes waar Antonius zijn broer Gerardus was mee getrouwd).
- 08-03-1858 Een zoon werd geboren, en kreeg de namen Johannes Franciscus (1.3.10.3.).
- 17-04-1859 Na een jaar overleed Johannes Franciscus.
- 04-05-1859 Twee weken later overleed de 27 jarige moeder Petronilla Leintjes.
- 17-04-1861 Antonius Franciscus oud 42 jaar hertrouwde met de 32 jarige Rotterdamse pakhuisknecht-dochter en winkelierster Pieternella Barbara de Bie.
- 14-02-1862 Een zoon werd geboren, en kreeg de namen Johannes Hendrikus Antonius Tenholter (1.3.10.4.). Hij bleef gelukkig in leven, over hem straks meer.
- 01-3-1864 Een dochter werd geboren, en kreeg de namen Antonia Elizabeth Tenholter (1.3.10.5). Zij werd van beroep naaister/modiste en had een eigen naai-atelier aan de Binnenweg met enkele naaisters in dienst. Zij overleed oud 45 jaar in het Coolsingel ziekenhuis te Rotterdam, (28-01-1910).
- 09-04-1866 Een dochter werd geboren, en kreeg de namen Elizabeth Wilhelmina (1.3.10.6).
- 24-05-1866 Heden overleden de 37 jarige moeder Pieternella Barbara de Bie.
- 28-06-1866 Elizabeth Wilhelmina, oud 10 weken overleed.
- 18-11-1868 Antonius Franciscus oud 50 jaren huwde voor de vierde maal nu met de 43 jarige Rotterdamse Adriana Korskens.
- 11-05-1885 de zoon uit het derde huwelijk, Johannes Hendrikus Antonius Tenholter, (1.3.10.4.) van beroep laarzenmaker huwde te Sint-Oedenrode met de aldaar geboren Gerardina Maria van Rooy.
- 02-11-1889 Heden overleden te Rotterdam Antonius Franciscus Tenholter, oud 71 jaar.
- 4-12-1907 Heden overleden te Rotterdam Adriana Korskens, oud 82 jaar.
Antonius Franciscus Tenholter (1.3.10.) woonde in zijn leven op verschillende adressen in de binnenstad van Rotterdam ;
- Molensteeg 214 (1851),
- Baan 3-145 (1856),
- Vest 31 (1858-1862),
- Lommertstraat 8-150 (1866),
- Kalverstraat 16 (1882-1887),
- en Binnenrotte (1889).
Johannes Hendrikus (Hendricus) Antonius Tenholter (1.3.10.4.) geboren, Rotterdam op 14 februari 1862, was schoen- en laarzen-maker van beroep, doordat hij geen broers had, kreeg hij in 1882 vrijstelling voor de Militaire Dienst. Toen hij 23 jaar oud was huwde hij in St. Oedenrode met de aldaar geboren, 25 jarige Gerardina Maria van Rooij, (11-5-1885).
De schoenwinkel van Johannes H.A. Tenholter bevond zich aan de Binnenweg 81, aan de noordzijde tussen de Tuinder- en de Nadorst-straat. Deze schoenwinkel vonden we terug in de adresboeken van Rotterdam vanaf 1888 tot en met 1902. Dat het gezin misschien niet altijd achter of boven de schoenwinkel heeft gewoond blijkt uit het feit dat we ook nog andere adressen hebben gevonden op naam van Johannes H.A. Tenholter:
- 1884 Kalverstraat 16, inwonend bij zijn vader en moeder.
- 1886-1887 Ammanstraat 7.
- 1898-1899 Volmarijnstraat 35.
- 1904-1905 Schietbaanlaan 26.
- 1910-1925 De Vliegerstraat 6A en 8B.
De laatste drie woningen waren allemaal net nieuw gebouwde huizen ten westen van de Binnenweg.
Johannes zijn tweede moeder, Adriana Korskens en zijn zus Antonia Elizabeth Tenholter (1.3.10.5.) woonden ook op de Binnenweg, vanaf 1891 op nummer 73, en vanaf 1896 tot 1907 op nummer 31.
In 1888 werden uit de schoenwinkel vijf paar enkellaarsjes ontvreemd, danwel gestolen, en deed Johannes aangifte op het nabij gelegen politieburo aan de Witte de Withstraat, zie bericht uit het Rotterdamsch Nieuwsblad van 23 oktober 1888.
Na vijf jaar huwelijk, kregen Johannes en Gerardina een zoon, hij kreeg de namen Antonius Hendrikus Joseph Tenholter, (1.3.10.4.1. geboren 16 maart 1890).
De schoenwinkel floreerde denk ik goed, wat locatie betreft lag hij niet ver van het centrum van de stad, en ook de uitbreiding aan de westzijde van de stad richting Delftshaven zorgde zeker voor meer verkeer over de Binnenweg.
In juni 1894 zochten Johannes en Gerardina een nette dienstbode “goed kunnende werken en een burgerpot koken”, zo bleek uit een advertentie in het Rotterdamsch Nieuwsblad, en in 1897 woonde het hele jaar Jacoba van Rooij, zus van moeder Gerardina bij hun in.
En zo belanden we van de 19e in de 20e eeuw. Zoon Antonius Hendrikus Joseph, werd timmerman en later bouwkundige van beroep en woonde aan de Roseveldtstraat 15. Hij huwde op 23 jarige leeftijd met de 18 jarige Jacoba (Kootje) Hüffnagel, (30-4-1913). Een “moetje” of wel een huwelijk vanwege een ongeplande zwangerschap! Een maand later beviel Jacoba Hüffnagel van een dochter, zij kreeg de namen Gerardina Christina Johanna Antonia Maria Tenholter, (1.3.10.4.1.1. geboren 17-5-1913).
Een jaar later werd een tweede dochter geboren, met de namen Johanna Jacoba Antonia Elisabeth Tenholter (1.3.10.4.1.2. geboren 7-12-1914). En vier jaar later een zoon met de namen Antonius Christiaan Walterius (ook geschreven Waltherus) Tenholter, (1.3.10.4.1.3. geboren 12-1-1919).
Twee jaar later overleed de nog jonge 27 jarige moeder Jacoba Hüffnagel, (3-6-1921). De kinderen Gerardina, oud acht jaar, Johanna zes en een half jaar oud en de twee en een half jarige Antonius werden opgevangen en opgevoed door de grootouders Johannes H.A. Tenholter, dan 59 jaar en Gerardina M. van Rooij, 61 jaar oud.
In 1983 kwam ik in contact met een nichtje van Jacoba Hüffnagel, mevrouw E. Frieland-Veeze uit Hollandse Rading, zij was al op leeftijd en was op zoek naar de kinderen van Jacoba Hüffnagel. De contacten waren in de loop der jaren verwaterd, maar nu op leeftijd, was ze toch weer benieuwd hoe het met de kinderen ging, en wilde zij hen over hun moeder vertellen. Zij en Jacoba Hüffnagel waren als twee vriendinnen opgegroeid, en zij bevestigde mijn vermoeden opgemaakt uit het bevolkingsregister, dat de kinderen door hun opa en oma waren opgevoed. Ik kon voor haar met hulp van een ambtenaar op het stadhuis van Rotterdam de verblijfplaats van twee kinderen achterhalen. Mevrouw Frielink-Veeze sprak met liefde en weemoed over haar nichtje “Kootje” Hüffnagel.
Oma Gerardina Maria van Rooij overleed oud 78 jaren op 28 januari 1939 in Rotterdam.
Vader Antonius Hendrikus Joseph Tenholter overleed oud 55 jaar op 15 januari 1945 in Rotterdam.
Opa Johannes Hendrikus Antonius Tenholter oud 85 jaar op 12 februari 1947 in Rotterdam.
De oudste dochter Gerardina C.J.A.M. Tenholter trouwde met eene Jacob Oostdijk. Gerardina werd oud 82 jaar, (overleden Rotterdam 25-1-1996). Jacob Oostdijk werd ook 82 jaar oud, (overleden Rotterdam 15-3-1989).
De jongste dochter Johanna J.A.E. Tenholter heb ik niet kunnen achterhalen, een copy van haar persoonskaart heb ik opgevraagd bij het Centraal Buro voor Genealogie.
Antonius Christiaan Waltherus Tenholter huwde met Ariena Jannette Roeterdink, uit dit huwelijk werd een zoon geboren, Rudolf Anton Tenholter, hij overleed echter na drie maanden. 30-6-1943 / 1-10-1943 te Rotterdam.
Wordt Vervolgd:
HOOFDSTUK 5. DE BROODBAKKER UIT ELTEN.
In hoofdstuk 3 kwamen we Gerardus Tenholter tegen, (1.3.8.) zoon van Alexander Tenholter en Joanna Geurtz. Hij was geboren op 3 februari 1814, en volgde zijn vader op in de bakkerij aan de Klosterstrasse 8 te Elten.
Gerardus huwde op 27 jarige leeftijd met de 23 jarige Maria Lentjes, (Elten 14-9-1841). Uit mondelinge overlevering weten we dat er uit dit huwelijk drie kinderen waren geboren, we kunnen er dus met grote waarschijnlijkheid vanuit gaan dat alle andere kinderen zoals vermeld in de doopboeken van de Katholieke St.Martinus kerk van Elten , jong zijn overleden.
Hier de opsomming uit de doopboeken:
1.3.8.1. Johanna Mechtildis, gedoopt 11-5-1844, overleden oud 6 dagen met de vermelding totaal verzwakt, niet levensvatbaar.
1.3.8.2. Alexander Henricus, gedoopt 30-5-1845, overleden oud 1 jaar en drie maanden, (16-9-1846), met vermelding hoesten.
1.3.8.3. Alexander Franciscus, gedoopt 21-10-1846, de opvolger in mannelijke lijn, over hem later meer.
1.3.8.4. Heinrich Johann Bernard, gedoopt 6-9-1848, (jong gestorven).
1.3.8.5. Johann Theodor Tenholter, gedoopt 22-4-1850, van beroep hoofdbelastings-controleur woonachtig te Wezel, huwde 19 mei 1883 met Maria Elisabeth Johanna Mathilde Heintzen. Johann Theodor wisselde gedurende zijn loopbaan diverse malen van standplaats, zo was hij onder andere werkzaam in Memel, (1892), St.Johann,(1895), In 1899 ging hij van Dusseldorf naar Düren, en werd bevorderd van Revisions inspector tot Obersteuer inspector. Als in september 1905 de Keizer in de Rhein-provincie op bezoek komt krijgt Johann Theodor Tenholter een onderscheiding en mag hij zich voortaan noemen “Steuerrsat’ of “Zollrat”, (bron Dürener Zeitung 14-9-1905). Johann Theodor Tenholter overleed in 1912 (bron: Kolnische Zeitung 23-1-1912) Maria E. J. M. Heintzen overleed in januari 1929 , (bron Zeitung Echo der Gegenwart 19-1-1929).
Uit het huwelijk van Johann Theodor Tenholter en Maria E.J.M.Heintzen werden vier kinderen geboren:
Adelheid Tenholter, geboren 1884,
Frans, geboren 1885
Maria
Johanna