Een verhaal over Boerderij “De Tenthof”, het Katerveer en Logement “De Pauw”.
Wanneer iemand mij vroeg aan welk gebouw in Zwolle ik de oudste en prettigste herinneringen bewaar, dan was mijn antwoord direct: aan het voormalige Hotel “De Pauw” bij de Sassenpoort.
Het zogenoemde uithangteken was een beproefd middel voor winkeliers en herbergiers om hun producten aan te prijzen. Eén van de laatste Zwolse uithangtekens was de pauw aan de gevel van de huidige kapsalon naast de Sassenpoort. Vroeger (zo rond 1677) was dit het huis van Lenert Stendel, genaamd ‘de gulden pauw bij de Sassenpoort’. In het pand was later een stalhouderij/herberg gevestigd van de familie Tenthof, waar vandaan koetsen en paarden aankwamen en vertrokken met hun passagiers. Het uithangteken bestond uit een veelkleurige houten pauw op een ton, die bevestigd is op een ijzeren muurstandaard.
De pauw werd in 1955 al eens hersteld, toen het woonhuis eigendom was van de heer J. W. Helderman. Na jarenlang weer en wind te hebben doorstaan moest de vogel in 2001 opnieuw gerestaureerd worden, waarbij zo ongeveer het hele houtwerk werd vervangen. Maar helaas anno 2025 was de pauw toch weer verdwenen! Komt hij ooit nog terug?
Inhoud:
-
Inleiding.
-
Hoofdstuk 1. Gerrit Jan Tenthof.
-
Hoofdstuk 2. Brinkman, Maten en Ogink.
-
Hoofdstuk 3. Harmannus Tenthof.
-
Hoofdstuk 4. Jan Tenthof, Pachter van het Katerveer.
-
Hoofdstuk 5. Drie maal brand in het Katerveerhuis.
-
Hoofdstuk 6. Logement “de Pauw”.
-
Hoofdstuk 7. Uit de gloriedagen van Hotel “De Pauw”.
-
Hoofdstuk 8. Er is een trotse vogel in de Sassenstraat.
-
Hoofdstuk 9. Stamboom overzicht van de familie “Tenthof” uit Zwolle en omstreken.
-
Hoofdstuk 10, Slot, noten en links en geraadpleegde literatuur.
DE ONBEKENDE ZWOLSE TAKKEN !!
Inleiding:
We gingen op zoek in het achief van Zwolle op zoek naar de naam “TENTHOF”. Toen we op de wesite van het archief van Overijssel, bij de zoekfunctie de naam Tenthof invoerden kwamen we op 1083 personen in Overijssel met de naam Tenthof! In het begin van de achttiende eeuw komen we in de archieven van de stad Zwolle al regelmatig de naam “TENTHOF” tegen. Zo verkreeg Assuerus Tenthof , (ook geschreven als Ahaseurus), op 12 juli 1712 het kleine burgerschap, en ging hij op 24 juni 1713 in ondertrouw met Gerritje Wassenberg. We komen Assuerus nog vele malen tegen bij het aangeven van geboorte en overlijden van zijn kinderen. We zoeken verder , en in een begraafboek van Zwolle van het jaar 1742 komen we weer een “TENTHOF” tegen, een stamvader van een groot Zwols geslacht: ” Is begraven op het grote kerkhof, Gerrit Jan Tenthof, gewezen soldaat onder Vegelin van Claarbergen”, (18-9-1742). Naar grote waarschijnlijkheid onder Philip Ernst Vegelin van Claarbergen (1696-1742), hij was Luitenant-Kolonel bij de Infanterie. En in het Rijksarchief van Overijssel vinden we in een doopboek van de Nederlands Hervormde Kerk van Heino (1694-1763) in 1749 nog een “TENTHOFF” ditmaal met dubbel F: “Geboren Jan Marsman, zoon van Hendrik Lubberts Tenthoff (1719-1804) en Gerridine Jansen Dijkmans (1723-1804), woonachtig op het Hoge in Lenthe”, (ten oosten van Zwolle).
Enige verwantschap tussen bovenstaande Assuerus Tenthof, Gerrit Jan Tenthof en Hendrik Lubberts Tenthoff heb ik nog niet gevonden! We gaan ze alle drie hieronder behandelen, wat we over hen hebben gevonden en over de vele nakomelingen.
Hoofdstuk 1. Gerrit Jan Tenthof.
Gerrit Jan Tenthof was getrouwd met Teuntien Jansen Vroetmans op 6 november 1735 te Zutphen, letterlijk staat er vermeld: Gerrit Jan Tenthof j.m. van Swol, soldaat in de compagnie van capt. van Burmania in het regiment van Colonel Vegelin van Claarbergen met Teune Jansen j.d. Wat we zeker weten is dat Gerrit Jan in ieder geval een zoon had, Jan Gerrits Tenthof die gehuwd was met Heijle Willems. Gerrit Jan overleed in 1742.
Jan Gerrits Tenthof en zijn vrouw Heijle Willems bewoonden een boerderij niet ver van Zwolle, in het gebied Wechterholte, een van de vruchtbaarste streken aan de IJssel en van Salland. Hoeve “De Tenthof” aan de Gravenweg in Wijhe, niet ver van kasteel Nijenhuis. Jan Gerrits en Heijle kregen zes kinderen: Janna, Harmannus, Hilligjen, Gerrit Jan, Harmina en Hendrika. De boerderij uit 1780 staat er niet meer, maar er bevind zich nog steeds een boerenbedrijf met de naam “Tenthof”.

In 1980 was ik naar de hoeve gaan kijken, en werd daar leuk ontvangen. We zijn er nog verschillende malen langs gereden en nog altijd bevind zich tegen de gevel een drarsbalk met de naam “TENTHOF”
In het Rijksarchief van Overijssel vonden we de opgaven van vuurstedengeld van Wechterholte van 1675 en 1751 en kwamen we de boerderij weer tegen. In 1598 besloten de Staten van Overijssel een belasting op huizen in te voeren. De grootte van de huizen, en de hoogte van de belasting werd afgemeten aan het aantal stookplaatsen die men bezat, vuurstede, backoven, broupan of smede.
Vuurstedegeld: opgave Wechterholte 1675: de volgende boerderijen hadden een vuurstede: Groote Kroone, Kleine Kroone, Marschman, Souman, Esman, Ten Dijcke, Wellenberg, Gerrit Otten, Derck op de Hoeve, Jan Gerrijts en Spanderman en Den Vrijhof had twee vuursteden.
De opgaven van Wechterholte van 1751 toonde dat Jan Gerrits Tenthof toen drie boerderijen bezat, en stond dit zo vermeld: Wellenberg Knoppert toe Blankema 1, Garrit Otten, Jan Tenthoff 1, Derk op de Hoeve, idem Tenthoff 1, Jan Gerrits, idem Tenthoff 1, Den Vrijhof 2, Hannes in de Grond 1, Marsman 1, Esman 1, Groote Kroone 1, Kleine Kroone 1 en Spanderman 1.
Jan Gerrits Tenthof stierf in 1780 en toen werden de boerderij en de landerijen, zo’n 34 hectare groot. volgens een testament over de kinderen en kleinkinderen verdeeld. Om het testament te begrijpen volgt hier eerst een klein overzicht van de betrokken personen.
Hier onder de letterlijke tekst van het testament:
Wijhe op dato den 14 December 1780 is tusschen de kinderen en Erfgenamen van wijlen Jan Gerrits Tenthof en Zijn vrouw Heijle Willems, met namen: Wichem Hendriks als in huwlijk hebbende Anna Dochter van Wijlen Janna Tenthof, bij Hendrik Tijssen op de Wigterhege in echte verwekt, de voogden over Hendrik eenig nagelaten kind van gezegde Janna Tenthof, in echte verwekt bij Gerrit Dijsselhof op de Wigterhege, de voogden over de nagelaten kinderen van wijlen Hermannus Tenthof, Jan Willems meerderjarige Zoon van wijlen Hilligjen Tenthof in echte verwekt bij Willem Gerrits te Harkelo, voor zig en als met en nevens Jan Arents van Harkelo voogden over zijne minderjarige Broeders en Zusters, Gerrit Jan Tenthof getrouwt aan Marrigjen Teunis Vrijhof, Berent Gansepanne te Lenthe, als in huwlijk hebbende Harmina Tenthof, en eindelijk Hendrikes Willems in de Marshoek onder Dalfsen, als in huwlijk hebbende Hendrika Tenthof.
Over gemelden hunnen ouderlijken Boedel en nalatenschap, ten overstaan van de hier onder getekende Bedingsluiden de navolgende vriendelijke scheiding en deeling, bij forme van Erf-maagscheiding gemaakt en opgericht, en wel nadat vooreerst alle de hier na te noemen Perselen vaste goederen onderling gesteld waren op enen vasten prijs. De wenige mobile goederen, bestaande alleen in lijfs noodwendigheden (vermits reeds voor lange, den inboedel des huizes door de ouderen bij minnelijke conventie aan hunnen Zoon Gerrit Jan Tenthof, op ’t Erve wonende is overgedaan) gedeelt, en ten aanzien van de Lheenperceelen, Zijnde het hier na vermelde1/3 in 16 Morgen de Zallandsche Kampen, en vijf Morgen Duisterbekenland, was geconvenieert dezelve ab interstato op de eenige nageblevene zoon Gerrit Jan vervallen, als naar Landrechte, in de deelinge dezes boedels in den rang te stellen met de overige allodiale goederen en dus egaal, of wel de penningen van dien, onder het te verdeelen, zulx in volgende manieren:
Eerstelijk is geconvenieert en overeen gekomen, dat Gerrit Jan op ’t Erve Tenthof thans wonende zal behouden, en alleen in vollen eigendom voor zig gemeten, met alle lusten en lasten, regten en gerechtigheden daartoe behorende de navolgende vaste goederen als: Het Erve en goed de Hoeve met desselfs hoge en lage landerijen, getimmertens etc tegen de som van Twee duizend guldens. Dan nog ongeveer 21 Morgens zo groen als zaailand, Zijnde een gedeelte van den Wellenberg, 5 Morgen Duisterbekenland, het Wijtemerslag, en een derde in 16 Morgen de Zallandse Kampen, zo als alle deze goederen, als ook het voorgenoemde perceel de Hoeve, kennelijk onder den Ed.Gerichte van Wijhe en boerschap Wechterholt gelegen zijn te samen tegen de summa van Zeven Duizend negenhondert drie en vijfig guldens. Dienvolgens hij Gerrit Jan Tenthof, tegen genot der boven gemelde ongerede goederen, in den gemeenen Boedel zal moeten inbrengen en betalen de summa van Negen duizend negenhondert drie en vijftig guldens.
Dat ten tweede gemelde Gerrit Jan Tenthof, met en benevens Hendrikes Willems en Berend Gansepanne, namens hunne vrouwen voornoemt, in vollen eigendom zullen hebben en behouden te samen in ieder voor een derde part de zogenaamde Bosch den Twijgweerd genaamd zijnde ongeveer drie morgen groot en gesproten uit den Wellenberg, met zijn lusten en lasten, recht en gerechtigheden, zo die thans is en als voren gelegen zulx tegen uitkering in den gemeenen boedel der summa van drieduizendvierhonderd guldens. Bedragen dus de voor-geschreven posten te samen de summa van dertien duizend driehonderd drie en vijftig guldens, Zeg f 13.353,-:-:
Waarbij gevoegt het gene zo aan contante penningen als uitstaande guldens in den Boedel is gevonden ter summa van drie duizend achthonderd zeven guldens, Zeg te samen beloopt de summa van Zeventien duizend eenhonderd zestig guldens, Zeg f 17.160,-:-:
Welke som van Zeventien duizend eenhonderd zestig guldens, als uitmakende den gehelen Boedels Rijkdom, eindelijk zal moeten worden verdeelt in manieren als volgt, Dat vermits alrede in de Jare 1771 onderling is geconvenieert omtrend het vervallen moedersdeel goed en het aandeel voor aan de kinderen van wijlen Janna Tenthof bij Hendrik Tijssen en Gerrit Dijsselhof op de Wigterhege verwekt, uitgekeert, en met expres beding dat de overige vijf staken den boedel in gemeenschap met de vader zoude blijven behouden en dat om die reden, de helft dezer penningen te weten Achtduizend vijfhonderd tachtig guldens, zullen worden genoten en verdeelt bij de vijf staken (de kinderen van wijlen Janna Tenthof om reden van boven uitgesloten) ieder voor een vijfde part en de weder helft dezes boedels of het vaders goed onder alle zes kinderen, of deszelver representanten egaal in zes gelijke delen.
Bedragende dus het aandeel van de meergenoemde kinderen van wijlen Janna Tenthof, Anna en Hendrik genaamt, in dezen boedel te samen de summa van Een duizend vierhonderd dertig guldens, of ieder van hun Zevenhonderd vijftien guldens, en dat der overige vijf gedeeltens of staken ieder de summa van Drie duizend eenhonderd zes en veertig guldens.
(Rijks Archief Overijssel, 1781-1784 Volunt. rechtspraak Zwolle-kerspel).
Zoon Gerrit Jan Tenthof die, zoals uit het testament bleek de boerderij bewoonde in 1780, was dertien jaar eerder in 1767 getrouwd met Marrigje Theunis Vrijhof. In het trouwregister van de Nederlands Hervormde kerk van Windesheim stond geschreven:
Gerrit Jan Tenthof J.M. in het Lijdenbroek onder Wijhe en Marrigjen Theunies Vrijhof J.D. in Windesheim op attestatie van Windesheim getrouwd, (Lijdenbroek werd bedoeld Liederbroek).
Zij kregen vijf kinderen, Heiltje (1768-1840), Teunis Schrijver (1769-1789), Joanna (1771-1791), Willemiena (1774-1816) en Gesiena (1777-????). Verder zagen we in het leenregister van het archief van Overijssel dat Gerrit Jan Tenthof ook bekend was als Meester-Timmerman.
In 1795 verzorgde Gerrit Jan Tenthof de volkstelling voor het buurtschap Lenthe onder Dalfsen: Totaal 176 adressen en 1049 inwoners. Daar zijn niet onder begrepen de vier spikken die niet bewoont worden of geen volk bevonden. Aldus op mijne afgelegde verklaringe gedaan door mij ondertekent, Gerrit Jan Tenthoff. Tot het door den telling en opgemaaken deze lijst besteet 7 dagen.
Spikken dat waren kleine plaggenhutten, wat verder opviel was dan Gerrit Jan hier TENTHOFF schreef met dubbel F.
Gerrit Jan Tenthof was overleden te Wijhe op 12 Juni 1810, zijn vrouw Marrigjen Vrijhof op 83 jarige leeftijd te Wijhe op 10 augustus 1828.
Hoofdstuk 2. Brinkman, Maten en Ogink.
De boederij bleef nog enige jaren in familie bezit, maar er werden wel enige percelen grond verkocht. Daarna ging de boerderij eerst over naar de familie Brinkman en rond 1880 maar de familie Maten. De familie Maten verkocht de inboedel van de stallen en verschillende percelen grond.

In 1902 kocht de familie Ogink de boerderij en de overgebleven percelen grond. De heer Ogink bleef wel op de boerderij wonen, maar grote stukken land werden door hem verpacht. Doordat er bij de percelen grond ook een bos “Den Twijgweerd” hoorde leverde dat door de verkoop van eiken bomen en akkermaalshout jaarlijks ook geld op.

In de wintermaanden hadden de boeren in de streek veel hinder van wateroverlast. De slechte waterstaatkundige toestand in een groot gedeelte van de gemeente Wijhe was een belangrijk knelpunt voor de verdere ontwikkeling van de landbouw.

Oudere bewoners wisten zich nog te herinneren, dat zij tijdens strenge winters schaatstochten konden maken over het ijs van de vele onder gelopen weilanden. Toen omstreeks 1970 het Waterschap Salland overging tot de herinrichting van de afwatering van Salland kwam er een einde aan de regelmatig terugkerende wateroverlast.
Hoofdstuk 3. Harmannus Tenthof.
In mannelijke lijn ging het na de dood van Gerrit Jan Tenthof hier niet verder, maar Gerrit Jan Tenthof had nog een broer, genaamd Harmannus Tenthof, landbouwer in Windesheim en die huwde in 1747 met Ida van der Veght, uit dit huwelijk werd een kind geboren: Jan Gerrits (1750) die jong stierf, maar toen stierf ook nog Ida en hertrouwde Harmannes met Gesina Teunis Vrijhof . Uit het huwelijk van Harmannus en Gesina werden acht kinderen geboren, waarbij de zonen Jan (1766-1825) en Wichem (1770-1832) zorgden voor de volgende generaties “TENTHOF”.
Hieronder het overzicht van de zes kinderen van Gerrit Jan Tenthof en Teuntien Jansen Vroetmans met hun nakomelingen!
Opmerkingswaard was dat in 1798 zoon Jan van Hendrika Tenthof (6) huwde met zijn nichtje Willemiena dochter van Gerrit Jan Tenthof (4).
Hoofdstuk 4. Jan Tenthof, pachter van het Katerveer.
Jan Tenthof (1766-1825), geboren te Windesheim huwde op 46-jarige leeftijd met 25-jarige Geertruid Neijenkamp uit Herxen, (Zwollekerspel 15-2-1812). Jan was pachter van het Katerveer in de rivier de IJssel nabij Zwolle. Het veer kende een lange geschiedenis.

Zwolle had al voor het jaar 973 het voorrecht over de IJssel verworven van Zalk en Hattem. Bij het inmiddels verdronken kerkdorp Katen (Caeten) lag de ‘Katertol’ , hier werd door de landheren tol geheven want veel transport van goederen ging toen nog via de rivieren. Tevens was hier een veer, dat werd toen ‘Grote Veer’of ‘Katerveer” genoemd. In dit gebied was de bisschop van Utrecht de hoogste baas.

Waarschijnlijk omdat de IJssel nog al eens van bedding veranderde en de dijken bij Katen en Zalk slecht waren, verplaatste Zwolle het veer van Katen naar Hattem, dat in het rechtsgebied van Arnold van Gelre lag. Inmiddels had Zwolle alle aandelen van het veer opgekocht van de bisschop van Utrecht, die echter bij de verkoop bepaalde dat de ‘Geldersen’ niet bij het veer betrokken mochten worden. De Hattemers mochten ook niet zelf een veerdienst onderhouden. Maar wel werd bepaald dat Zwolle de inwoners van Hattem voor half geld moesten overzetten. Ze mochten daarbij net zoveel goederen meenemen als ze konden dragen. De bisschop van Utrecht werd niet in de verplaatsing van het veer gekend. Toen hij er van hoorde, beviel hij Zwolle het veer terug te brengen naar zijn rechtsgebied, dus terug naar Katen. Zwolle deed dat en in 1454 was er weer sprake van een veer bij Katen.

Tot dat in 1522 de nieuwe hertog van Gelre, Karel van Egmond (die de geschiedenis zou ingaan als een vechtjas) beslag liet leggen op het Katerveer. Hij liet het veer brengen bij ….Hattem. Zwolle protesteerde jarenlang maar kon verder niets uitrichten want de stad was in oorlog met Kampen. Namen Zwollenaren vee mee dat bij het veer graasde, uit wraak staken de Kampenaren de volgende nacht het waakhuis van het Katerveer in brand en lieten de pont zinken! Hertog Karel snelde Zwolle te hulp maar vond later Zwolle en Kampen samen tegenover zich in de strijd om het veer. In 1527 werd te Deventer de vrede getekend en daarna spande Zwolle een proces aan tegen Hattem over de teruggaven van het veer. De rechter van het Hof van Gelre te Zutphen stelde Zwolle op 5 juli 1545 in het gelijk, Zwolle was weer als enige eigenaar van het veer.
Het Katerveer in de rivier de IJssel was toen de enige verbinding tussen Gelderland en Zwolle, en iedereen uit Hattem en omgeving moest met het Katerveer om in Zwolle te komen. De spoorlijn Utrecht-Zwolle met spoorbrug over de IJssel werd pas in 1864 in gebruik genomen en de Katerveerbrug ook wel Oude IJsselbrug genoemd kwam pas in 1930, in dat jaar werd het Katerveer opgeheven.

Het Katerveer was voor iedereen die wilde reizen van belang, zo stond iedere dag de waterhoogte van de IJssel bij het Katerveer in de Zwolse en Overijsselse Courant, of wat toen nog veel in de strenge winters voorkwam, dat het veer niet kon varen door ijsgang! Het bij het veer behorende Katerveerhuis zorgde voor extra inkomsten door de verkoop van drank aan de wachtende mensen, en het was ook een geliefde pleisterplaats voor wandelaars uit Zwolle, (Jan Tenthof was dus niet alleen veerman maar ook kastelein).
Hoofdstuk 5. Drie maal brand in het Katerveerhuis!
In 1815 werd het gehele Katerveerhuis door brand verwoest, de nieuwbouw was net weer geopend toen in 1818 Z.M. Koning Willem I met zijn broer Z.K.H. Prins Frederik der Nederlanden en met een groot gevolg en garnizoen een bezoek bracht aan Zwolle, en met het Katerveer werd overgezet. Op de terugweg verbleef Z.M. de Koning volgens de krant een half uur in het Katerveerhuis onder het genot van enige verfrissingen.

Jan Tenthof en Geertruid Nijenkamp kregen vier kinderen: Hermpje (1813-1826), Gerrit (1813-1840), Teunis (1815- 1892), en Gezina (ook geschreven Gesina 1817-1888) over hen straks meer.
In het jaar 1809 werd begonnen met de aanleg van de Willemsvaart, een vaarverbinding tussen de rivier de IJssel en de stad Zwolle. Wanneer in 1819 de Willemsvaart klaar is, en Zwolle dan een betere verbinding heeft met de IJssel, en tevens de sluiswachter niet ver van het Katerveer ook drank mag verkopen, ziet Jan Tenthof zijn inkomsten achteruit gaan, en koopt hij Logement “DE PAUW” naast de Sassenpoort in Zwolle.
Hierna een deel uit de Gemeenteraads notulen van Zwolle betreffende het Katerveer, (18-3-1820).
Gelezen de rekweste van J.Tenthof, pachter van het Katerveer met de geregtigheid van dien, daarbij in substantie voordragende hoe hij bij zijn vorig adres, zoo als hij meent, voldingend heeft bewezen, dat door de daar stelling van de communicatie van den IJssel met het “Zwarte Water”, het door hem gepachte veer van een van dessefs voornaamste bestanddelen is beroofd, het welk nog wordt vermeerderd door dien zoo als hij geinformeerd is, het aan den Sluiswachter vergund zal worden om te mogen tappen, waardoor natuurlijk de Tapnering aan het Veerhuis aanzienlijk staat te verminderen.
Dat hij ontvangen hebbende de dispositie van deze vergadering waarbij hem slechts provisioneel voor twee jaren eene vermindering van f 800,– s’jaars op de door hem beloofde pacht-penningen wordt toegelegd, deze dispositie hem in een pijnlijke onzekerheid laat ten aanzien van de voortdurende verkrijging van zoodanige vemindering, die dan nog niet voldoende of ge-even-redigd zoude zijn aan de thans geringe opbrengst van het veer zoo dat hij, alware die remissie hem over al de nog loopende pachtjaren toegestaan hij nog telken jare eene afneming en op den duur eene groottendeelsche vermindering zijner tijdelijke middelen, zoude moeten bijden, dat hij daarom naar een ander middel van bestaan had omgezien, en het logement de Pauw in deze stad had aangekocht.
Verzoekende alzoo op grond van artikel 1719, 1722, 1723, van het vigerend Burgelijk Wetboek dat hij onder korting van f 800,– voor het jaar pacht verschijnende petri 1821 als dan geheel van de pacht mag worden ontslagen. Waarover zijnde gedelibereerd, gehoord en concideratien van Heeren Gecommitteerden tot de financien, strekkende om het gedane verzoek te acorderen. Gezien de deliberatien van deze vergadering van den 21 jan. en de hier omtrent afgedane missive aan hun Edel Groot Achtbare de Gedeputeerde Staten dezer Provisie van dezelfde dagteekening en de motiven bij die missive aangevoerd om aan den rekwestrant de bedoelde remissie van f 800,– vooral de nog loopende pachtjaren te accorderen.
En in aanmerking genomen de onzekerheid waarin de rekwestrant thans verkeert of hem na verloop van twee jaren deze remissie zal worden gecontunueerd. Is goed gevonden zich met het pre advies van Heeren Gecommitteerden tot de financien te conformeren en diens volgens voor geschreven rekwest te doen toekomen aan Heeren Gedeputeerde Staten deze Provincie met verzoek om de voorgeschreven missive van den 20 jan. l.l. nogaals in gunstige consideratie te wilen nemen en ten gevolge van dien ons te autoriseren om aan den Rekwestrant zijn verzocht ontslag van de pacht te accorderen.
Jan Tenthof en Geertruid Nijenkamp gingen samen het Logement “De Pauw”runnen bij de Sassenpoort in Zwolle, en vanaf 1821 verpachtte de stad Zwolle het “Katerveer met woonhuis en schuur op de dijk staande” aan de meest biedende voor een periode van zes jaren. In 1858 brandde voor de tweede maal het Katerveerhuis af en de toenmalige eigenaar, veerman en kastelein de heer N.Neuteboom was gelukkig tegen brandschade verzekerd. De gemeente Zwolle-kerspel besloot daarna flink te investeren in een elegant veerhuis. Architect Van Roosmalen kreeg de opdracht een veerhuis te bouwen met dubbelfunctie: een woonhuis voor de veerbaas en een horeca uitspanning voor gasten. In de tuin verrees een muziektent en het pand kreeg een veranda-terras met grandioos uitzicht op de IJssel. Van 1880 tot 1919 beleefde het Katerveerhuis hoogtij-jaren. De plek werd geroemd als een van de mooiste terrassen van het land. Tal van concerten vonden er plaats. Er kwam een paardentram om bezoekers vanaf het Katerveer naar de binnenstad van Zwolle te vervoeren.

Voor Zwollenaren was het een geliefd uitje om het Katerveer te bezoeken met deze tram. Hoe groot het restaurant en de theetuin waren als trekpleister, bewijzen de cijfers uit 1900: Tijdens de pinksterdagen van dat jaar reed de tram liefst 1724 mensen naar het Katerveer. De tramremise staat nog altijd in de achtertuin van het Katerveerhuis. Het is net als het huis zelf, een rijksmonument. Het was er gezellig zitten, een prachtig huis met theetuin, vooral met feestdagen wanneer lange files op overtocht stonden te wachten.
In 1920 verscheen er een artikel in de Zwolsche Courant over het Katerveer dat een mooi tijdsbeeld weergeeft.
De pont bij het Katerveer ligt gereed voor de afvaart naar den Gelderschen oever. Zij danst en huppelt op de golven voor zoover zoo’n gewichtige pont dansen en huppelen kan. De veerlui slingeren de trekketting om haar kabel, zetten zich schrap, zij hangen als het ware in de lijn, doch de pont schijnt vastgegroeid aan den oever. De passagiers, een lang jongmensch, keurige stofjas, keurige stofbril, keurige glaces, eigenaar van een splinternieuw motorrijwiel, imitatie-expres-treinlocomotief met zijspanwagen, flonkerend en schitterend van nikkel en lakwerk, een modieus dametje, gezeten in het zijspanwagentje, weggedoken in een bontmantel van Siberisch uiterlijk – de bontmantel wel te verstaan – verder nog een paar gewone stervelingen met fietsen, kijken belangstellend toe naar dien strijd tusschen veerlui en pont.
Eindelijk schijnt de mensch te zullen overwinnen, millimeter voor millimeter en dan centimeter voor centimeter glijdt de pont weg van den oever en ten slotte gaapt een strook water van 10 meter breedte tusschen vaartuig en kant. Dan plotseling, razend belgerinkel op den dijk en gebogen over hun sturen met roode koppen en hijgende ademhaling optornend tegen den fellen wind komen een stuk of tien werklui op hun oude verroeste krakende fietsen aangetrapt. Bij het water springen zij eraf en teleurstelling staat te lezen op hun gezichten, nu zij weer een kwartier moeten wachten voor zij overgezet kunnen worden. De veerlui kijken elkaar even aan, zij zeggen geen woord, doch slingeren de trekkettingen weer om den kabel, nu echter aan de tegengesteld zijde. Weer spannen zij alle krachten in, weer hangen zij in ’t zeel, thans om de pont die koppig en eigenzinnig nu met alle geweld naar de Geldersche zijde wil, terug te brengen naar den kant. Protesten bij den keurigen heer van het motorrijwiel: Ën als er nu straks weer eens nieuwe passagiers komen, gaan jullie dan weer terug?” De veerlui trekken, trekken, de werklui springen aan boord, opnieuw strijd met het logge pontgevaarte… Onverwachts krijgen de veerlui echter hulp. De werklui, die wellicht reeds van een uur of vijf ’s morgens in touw zijn, zetten de rijwielen tegen den kant, vier, vijf, zes paar ruwe handen, knuisten vol eelt grijpen den kabel en de pont die voelt dat thans tegenstand niet meer baat, geeft ’t verzet op. Zij schikt zich gewillig, zij danst en huppelt als een jolig boeiertje, zij laat de golfjes spetteren en klotsen, zij wedijvert in snelheid met een stoomboot die juist den sluis verlaat en als zij den Gelderschen kant bereikt heeft, kunnen de veerlui een snelheidsrecord boeken. Wanneer zullen dergelijke toneeltjes tot het verleden behooren? Wanneer zal de vaste brug over den IJssel bij het Katerveer het middeleeuwsche vaartuig in het museum van oudheden doen bijzetten?

De vaste brug over de IJssel kwam pas in 1930, en het was feest bij de opening, maar met weemoed nam men afscheid van het Katerveer. Op de dag van de opening van de IJsselbrug werd er ’s avonds afscheid genomen van de veerpont. Een fakkeloptocht met drie muziekkorpsen en duizenden Zwollenaren er achteraan trok van de Grote Markt naar het Katerveer. Terwijl de champagne werd rondgediend en het Muziekcorps ‘Lang zal hij leven’ speelde werd de laatste veerman van het Katerveer Abraham Nieuwaal , een lauwerkrans omgehangen en op de schouders rondgedragen. De pont ging uit de vaart en ontnam zo gelijk een groot aantal klanten van het Katerveerhuis.

Na de Tweede Wereld oorlog was er weer een pond in de vaart, (De Katerveerbrug was door de Duitsers vernield), maar in 1962 stopten de laatste veermannen, de broers van der Kolk ermee omdat het financieel niet meer haalbaar was en zijzelf te oud werden om het veer draaiende te houden. Lang heeft het Katerveerhuis leeggestaan, een aantal jaren was het in gebruik als verenigingsgebouw van de Zeeverkenners, maar een brand in 1974 richtte grote schade aan..
In 1987 werd een oude traditie hersteld, het middeleeuwse veer kwam weer terug. Voor ruim twee ton hadden de provincies Overijssel en Gelderland er een toeristische attractie bij en kwam er weer een veerdienst voor fietsers en voetgangers over de IJssel , een attractieve verbinding voor toeristen en forensen tussen Zwolle en Hattem. In de krant schreef men: in nog geen tien minuten kunnen zij nu met een pontje de IJssel oversteken en zo vaak de winderige IJsselbrug bij Zwolle mijden. Link: Katerveer een bijzonder plekje
Na de brand van het Katerveerhuis verkocht de gemeente Zwolle het pand aan de apothekersfamilie Cath, die het gebouw herstelde in de neo-Venetiaanse stijl. In 2008 kreeg het Katerveerhuis een nieuwe eigenaar, Harry en Karin Van Dalfsen. Zij investeerden veel in het pand, de familie Van Dalfsen had het pand zeer fraai opgeknapt met een Vlaamse architect en recht gedaan aan de hisorische betekenis. Het Katerveerhuis stond sinds mei 2024 te koop voor een bedrag van 3 miljoen euro op funda.nl.
Hoofdstuk 6. Logement de Pauw.
Jan Tenthof en Geertruid Nijenkamp, stopten dus met het Katerveer in 1820 en gingen het Logement “De Pauw” bij de Sassenpoort runnen. Tevens hadden zij in de nabijgelegen Walstraat, een koetshuis en een stal voor de paarden, en nog een tweede stal voor negen paarden in de Sassenstraat. Uit geboorte en overlijdens akten van hun kinderen bleek dat Geertruid ook vermeld stond als logementshoudster! Zij kregen vier kinderen, Hermpje (1813-1826), Gerrit (1813-1840), Teunis (1815-1892) en Gezina (Gesina 1817-1888).
In de Zwolse Courant komen we in de jaren 1820 tot 1830 regelmatig de namen van de kinderen van Jan en Geertruid tegen bij examen en prijsuitdeling van de scholen in de Broerekerk met soms vererende getuigschriften. In 1825 overleed Jan Tenthof, en een jaar later hun 13 jarige dochter Hermpje, (Hermiena). De weduwe Tenthof bleef achter met drie kinderen (Gerrit 13 jaar, Teunis 11 jaar en de 8 jarige Gezina, maar zij ging door met de exploitatie van het logement.
Zoon Gerrit werd koopman en kruidenier in Zwolle en huwde op 21 jarige leeftijd met de 24 jarige Johanna Gesina Kannegieter, (getrouwd 1834) Zij kregen drie kinderen Jan (1836-1874), Hillegonda (1837-1840) en Antonij (1840-1883). Gerrit was geen lang leven gegund, hij overleed op 27 jarige leeftijd en een week later overleed ook het drie jarige dochtertje Hillegonda.
De tweede zoon van Jan Tenthof en Geertruid Nijenkamp, Teunis bleef zijn moeder helpen in het logement. Na het overlijden van zijn vader gingen de zaken wat minder, zo werden paarden en rijtuigen verkocht en stopte men met de dagelijkse diligence ritten tussen Zwolle en Deventer. Maar vanaf 1840, Teunis was toen 25 jaar, gingen de zaken weer beter. Er kwam weer een diligence verbinding tussen Zwolle, Meppel en Deventer en tussen Zwolle en Arnhem. Waren er publieke aanbestedingen voor bijvoorbeeld de aanleg voor een brug, of herstelwerkzaamheden aan een dijk, dan lagen de bestekken ter inzage in het logement “De Pauw”. En we zagen regelmatig advertenties in de Overijsselse Courant voor personeel.
Met vijf Zwolse voerlieden werden prijsafspraken gemaakt voor ritten binnen de stad Zwolle, van 8 tot 22 uur, 30 ct per rit, tussen 22 en 24 uur, 50 ct per rit en na 24 uur 70 ct per rit.

Teunis Tenthof was niet alleen logementhouder maar handelde ook in paarden en koetsen en vanuit Duitsland, Frankrijk, Engeland en Italië kwamen handelaren naar Zwolle en gingen met Teunis langs boeren voor het kopen van paarden. In 1863 werd Teunis benoemd tot keurmeester van paarden en in 1873 werd er in Zwolle een vereniging opgericht voor de veredeling van het paardenras met Teunis Tenthof in het bestuur en begon de vereniging met het organiseren van harddraverijen. De paarden werden eerst bij Teunis voor de deur gekeurd, en dan gingen zij in optocht door de stad naar de Schellerallee waar de draverij plaats vond. In de kranten lazen we ook allerlei voorvallen die plaats vonden bij het logement “De Pauw”, en hier een kleine selectie uit meer dan 500 kranten berichten.
- Ter hoogte van de Sassenpoort doodde een knecht van de stalhouder Tenthof een hond die sporen van hondsdolheid vertoonde.
- Een bezoeker van het logement de Pauw dronk een borrel bij Tenthof en verliet het pand zonder te betalen en stal tevens de jas van de heer Tenthof, maar werd door de politie op het spoorwegstation aangehouden.
- Bij stalhouder T.Tenthof werd deze week een span paarden verkocht voor de prijs van f 1275,–
- Een man die zich uitgaf voor een knecht van de heer T.Tenthof stal twee horloges bij een horlogemaker in Zwolle, maar werd door de politie gegrepen en kreeg twee jaar gevangenzetting.
- Bij logementhouder T.Tenthof te Zwolle heeft iemand uit Amsterdam van de heer Leembrugge uit Dalfsen een span paarden gekocht voor f 3000,–
- T.Tenthof, stalhouder komt in het bestuur van de N.V. De Zwolsche Gaarkeuken op met als doel voor billijken prijzen, goede spijzen aan de arbeidende stand met 110 vennoten en een aandelen kapitaal van f 20.000,– Tussen de tien en vijftien procent van de Zwollenaren leefde onder de armoedegrens. De N.V. Zwolsche Gaarkeuken begon in een pand aan het Bethlehems kerkplein. Tegen een spijskaartje van 10 ct. kreeg men een portie warm eten. Toen bleek dat juist de allerarmsten niet kwamen opdagen, zij konden de 10 ct niet betalen, moedigde het bestuur de gegoede Zwollenaren spijskaartjes te kopen en aan behoeftigen uit te delen.
- De oudste zoon van Teunis, Hendrik Jan Tenthof begon een stalhouderij op de hoek van de Sassenstraat en de Grote Markt, toen de stad Zwolle de toegang tot de Grote Markt wilde verbreden, werd dit huis opgekocht en afgebroken en verhuisde Hendrik Jan naar de Nieuwe Markt.
- T. Tenthof, stalhouder maakte bekend te zijn voorzien van een grote lijkkoets en recommandeerde zich tevens tot het leveren van volgkoetsen.
- Bij het verlaten van de stal van de heer Tenthof steigerde het paard en zijn bereider een zekere heer Brink sloeg er af en bekwam een niet onbelangrijke verwonding aan hoofd en arm.
- De buurman van de stalhouder T.Tenthof, de banketbakker W.C.Droes beklaagde zich bij de burgemeester van Zwolle, dat het schoonmaken van rijtuigen van T.Tenthof gebeurde op de openbare weg, bij hem voor de deur, hetgeen het zicht op zijn winkel belemmerde.
- T.Tenthof betaalde in 1875 een gemeentelijke omslag, klasse vier, tussen de f 1200,– en f 1600,–
- Een van de knechten van T.Tenthof was zo onvoorzichtig, zijn portemonnaie met geld boven op de voederbak te laten liggen, die daar door iemand anders werd toegeeigend, een verdachte was al bekend bij de politie en werd enkele dagen later aangehouden.
- Verzoekschriften binnen gekomen bij Burgemeester en Wethouders om vergunning tot verkopen van sterke drank, o.a. T.Tenthof, G.150 in de Sassenstraat, beneden achterkamer.
- Gemeente bestuur Zwollerkerspel deed aanbesteding tot leveren en stellen van een houten brug met ijzeren liggers over de Aa-wetering bij Westerveld. Bestek ter inzage bij Tenthof in ‘De Pauw’.
- Aanbesteding door het Waterschap voor het maken van een nieuwe dijk bij de doorbraak in den Noorder Vechtdijk, bij T.Tenthof in het logement ‘De Pauw” in Zwolle.
- T.Tenthof, huurkoetsier te Zwolle verpacht twee percelen weiland groot vier bunder voor zes jaren.
- Aankondiging van verkoop van paarden van de Olster Steenfabrieken, bij het logement van de heer Tenthof.
- Het dagelijks bestuur van Salland maakte bekend dat de uitslag van de verkiezingen ter inzage liggen bij Tenthof in ‘De Pauw’.
- De keuring van hengsten in Kampen zak geschieden door keurmeester Tenthof uit Zwolle.
- Aanbesteding voor het verzwaren van de IJsseldijk tussen Kater en Zalkerveer bij Tenthof in ‘De Pauw’.
Ging het zakelijk heel goed met Teunis Tenthof, in zijn gezin liep het niet altijd zoals men graag wenste, de kindersterfte was in deze jaren nog hoog! Hier in chronologische volgorde de gebeurtenissen rond het prive leven van Teunis Tenthof.
- 1815. Geboorte Teunis Tenthof.
- 1825. Overlijden van zijn vader Jan Tenthof.
- 1826. Overlijden van de zus van Teunis, Hermina, oud 13 jaren.
- 1837. De 22 jarige Teunis huwde met de 23 jarige Elizabeth Magdalena Garritzen, (ook geschreven Gerritsen en Gerretsen).
- 1838. Geboorte oudste zoon Hendrik Jan (1838-1913).
- 1840. Geboorte oudste dochter Geertruida Johanna, (1840-1869).
- 1840. Overlijden van Gerrit, de broer van Teunis Tenthof, oud 27 jaren.
- 1842. Geboorte dochter Egberta, (1842- 1915).
- 1844. Geboorte dochter Catharina, (1844- 1889).
- 1846. Geboorte zoon Gerrit, overleed na 5 maanden.
- 1847. Geboorte dochter Hermina, overleed na 10 weken.
- 1849. Geboorte dochter Hermina, (1849-1908).
- 1850. Geboorte zoon Gerrit, overleed na 5 weken.
- 1850. De vrouw van Teunis, Elizabeth Magdalena Garritzen, oud 36 jaren overleed in het kraambed. Teunis blijft achter met 5 kinderen, de 12 jarige Hendrik Jan, de 10 jarige Geertruida Johanna, de 8 jarige Egberta, de 6 jarige Catharina en de 1 jaar oude Hendrika.
- 1851. Teunis Tenthof, oud 36 jaren huwde met de 33 jarige Derkje de Wilde.
- 1852. Geboorte zoon Gerrit, (1852-1925).
- 1853. Geboorte zoon Hermannus, overleed na 4 maanden.
- 1854. Geboorte dochter Hermanna, (1854-1906).
- 1855. Geboorte zoon Hermannus, overleed na 12 dagen.
- 1856. Geboorte zoon Egbertus overleed na 20 dagen.
- 1858. Geboorte dochter Hermina, overleed na 6 maanden.
- 1859. Geboorte zoon Dirk, (1859-1918).
- 1860. De vrouw van Teunis, Derkje de Wilde, oud 42 jaren, overleden.
- 1866. Overlijden van Teunis zijn moeder Geertruid Tenthof-Nijenkamp, oud 87 jaar. ( Geertruida Nieuwenkamp).
- 1867. De oudste dochter van Teunis, de 27 jarige Geertruida Johanna Tenthof huwde met de 24 jarige timmerman, Jan de Groot.
- 1869. Na 1,5 jaar huwelijk overleed de 28 jarige Geertruida Johanna Tenthof.
- 1869. Een dochter van Teunis, de 27 jarige Egberta Tenthof huwde met de 34 jarige wagenmaker Marinus Boeseman.
- 1870. Teunis Tenthof oud 55 jaar huwde voor de derde maal met de 39 jarige Hendriene de Groot.
- 1872. Geboorte dochter Geertruida Johanna, (1872 – zij verhuisde in 1919 naar Zwitserland).
- 1874. De oudste zoon van Teunis, Hendrik Jan Tenthof, oud 36 en stalhouder van beroep huwde met de 33 jarige Stephane Margaretha van Son.
- 1877. Een dochter van Teunis, de 33 jarige Catharina Tenthof huwde met de 25 jarige Johannes Allard.
- 1882. Dochter Hermina Tenthof, oud 33 jaar huwde met de 29 jarige opzichter bij de spoorwegen, Jean Jaques Engelberts.
- 1888. Overlijden van Gezina Tenthof, zus van Teunis Tenthof, oud 71 jaren.
- 1889. Overlijden de 45 jarige Catharina Tenthof, dochter van Teunis.
- 1892. Overlijden van Teunis Tenthof oud 76 jaren.
- 1909. Overlijden van Hendriene de Groot, oud 78 jaren.
In de Zwolse Courant van 1951 kwam ik een verhaal tegen over hotel ‘De Pauw’.
Hoofdstuk 7. Uit de gloriedagen van Hotel ‘de Pauw’ .
Herinneringen opgetekend door Wilh. v.d. Oort. Wanneer iemand mij vraagt aan welk gebouw in Zwolle ik de oudste en prettigste herinneringen bewaar, dan is mijn antwoord direct aan het voormalige Hotel “De Pauw” bij de Sassenpoort. Van dit loge-ment (in het pand is thans kleermakerij van de heer Helderman gevestigd) is voor het eerst sprake in 1677, toen het onder de naam “De Gulden Pauw” werd geëxploiteerd door Lenart van Stendel. Op 23 maart 1793 maakte Hendrik Visscher bekend, dat hij het pand bij publieke verkoop had gekocht voor f 5630,– inclusief de stallen. Later, omstreeks 1820 is “De Pauw” eigendom geworden van Jan Tenthof en sinds 1847 woonde er de logement-houder en paarden-kenner Teunis Tenthof. In mijn jeugd, rond 1880 leerde ik daar Tenthof kennen en uit die tijd dateren de meest aangename herin-neringen. Wanneer wij destijds Zwolle bezochten was het begin en het einde van ons bezoek: Hotel “De Pauw”. Daar in de Walstraat en Sassenstraat stalden de boeren uit de IJssel-streek en andere omliggende plaatsen hun paarden en wagens. En niet alleen de boeren, maar ook de bewoners van de verschillende buitens en kastelen, die toen allen équipages hielden, plaatsten hier hun wagens. Kwam men van ver, dan bleef men meestal dineren bij “De Pauw”, de keuken van het hotel stond als prima aangeschreven. Het hoogtepunt werd vrijdags bereikt, dan stonden de wagens in dubbele rij van de Sassenpoort tot aan de Schoutensteeg. Verder mochten zij niet komen, want in het grote herenhuis, waar nu de meubelzaak van de firma Boertien is gevestigd, woonde ’s winters mijnheer Van Namen van Eemenes, die het tegenwoordige sanatorium Zandhove als buitenplaats had voor de zomer. De school in de Schoutensteeg bestond toen niet, hier liep de tuin van het grote huis en de huidige stallen van de Zwolsche Rijtuig Maatschappij waren toen de stallen, koetshuis en koet-sierswoning van de heer Van Namen van Eemenes. Voor het grote huis in de Sassenstraat mochten geen wagens staan. Gebeurde dit toch dan werden ze door stalknechten onmiddellijk verwijderd. Ditzelfde was het geval voor het huis van freule Zandbergen, nu bewoond door de firma Veenstra in de Walstraat. Zo vonden de wagens hun weg in de Koestraat. Wanneer wagens en paarden een plaats hadden gevonden, was de koffiekamer in het hotel tot de laatste plaats bezet. er werd druk gepraat en van gedachten gewisseld. En op welk uur van de dag men er binnentrad: het gesprek viel altijd weer terug op het paard. Het paard waarover liefhebbers en kenners vrijwel niet uitgepraat raken. Tenthof de baas van ”De Pauw” was zo’n paardenkenner en liefhebber en daarom in relatie staand met de meest vooraanstaande handelaren in luxe paarden. Hij kende de boeren die deze paarden te koop hadden en Tenthof was de persoon om te bemiddelen en om als tussenpersoon op te treden bij koper en verkoper. Ik heb de handelaren in luxe paarden daar allen leren kennen, Bolt uit Groningen, De Wit uit Steenwijk, De Goey Sr. aan ’t Vreeburg te Utrecht, De Goey Jr uit Gouda, Ter Haer uit Hilversum, Arie vam der Wielen uit Rotterdam en Leeuwenburg uit Zwijndrecht. Een bekend paardenfokker die dikwijls in “De Pauw” te vinden was, was F. Colenbrander van Huize Reuver-Weeren bij Brummen. Voor de paardenliefhebber was het een genot in de stallen van zijn landgoed een kijkje te mogen nemen. Verder kwamen er de fokkers Pauw uit Pannerden en Schrijver van Kolkedein in Terwolde, van wie de landeigenaar Servatius heeft gezegd, dat deze door zijn prachtig paardenmateriaal tot ver in het buitenland bekend is geworden.
De buitenlandse handelaren in luxe paarden kwamen altijd in hotel “De Pauw” logeren en daar Tenthof zeer vlot de Franse en Italiaanse taal sprak, was hij de tolk van deze paardenkopers. Tegen het einde van de vorige eeuw was het een gebruik bij de boeren om de paarden te “mesten” voor de Palmpaarden-markt, die even voor Pasen werd gehouden. Een andere gewoonte was dat op St. Stephanus of “Steffensdag” (26 december) de boeren-zoons, op wier boerderijen de paarden werden klaargemaakt voor de Palmpaardenmarkt, met mooi opgetuigde dieren bij elkaar kwamen om een rondrit door de buurtschappen te maken. St.Steffenrijden noemde men dat en het was voor de paardenliefhebber een groot genot de fraai uitgedoste dieren te zien lopen. Voor de Palmpaarden-markt kwamen de Franse en Italiaanse kooplieden meestal bij “De Pauw”in Zwolle om te trachten voor de markt reeds paarden bij de boeren te kopen. Tenthof kende vrijwel alle boeren, die paarden voor deze markt klaarmaakten en vrijdags maakte hij in zijn herberg afspraken met de boeren om hen met de handelaren te komen bezoeken. Er werd een dag aangewezen, maar geen uur, want auto’s waren er natuurlijk niet. Alle plaatsen en boerderijen moesten met een vigilante, bespannen met twee paarden worden bezocht. Op de boerderij verkeerde men dan een dag lang in spanning hoe de koop zou verlopen. Die koop verliep meestal in enige minuten. Wanneer de handelaren intresse toonden voor een luxe paard, dan boden ze een hoge prijs, in enkele gevallen werd er tweemaal geboden. De keuring verliep ook zeer kort. En dan ging het weer verder naar de andere boeren. Een week nadien kwamen de boeren met de dieren naar “De Pauw”, waar opnieuw werd gekeurd en uitbetaald. Ik heb meer dan eens meegemaakt dat er f 700,– voor een paard werd betaald, wat voor die tijd een zeer hoge prijs was. De Franse en Italiaanse paardenhandelaren heb ik persoonlijk goed gekend: Hublot, Hubair, Pierrot en de Italiaan Ciotti, zij allen waren trouwe gasten in “De Pauw“. Vrijdagsavond kwamen de paarden-liefhebbers in de herberg bijeen. Dat was hun Sociëteitsavond, er werd dan tevens een goed glas wijn gedronken. De vaste stam-klanten waren de heren Bartels, Boezeman, W.Visscher van Huize de Bilt in Frankhuis, Bremer, Dr. Lindeboom, H. Voetelink en dikwijls ook de heren H. van den Oort en Baron Van Dedem. Uit de gesprekken op deze vrijdagavonden kwam steeds de wens naar voren wat ander bloed in het paardenmateriaal te brengen. Uit dit clubje is de latere vereniging ter verbetering van het paardenras ontstaan. Na vele besprekingen besloot men met een viertal heren naar Oldenburg in Oost-Friesland te laten gaan om daar een donkerbruine Oldenburger dekhengst aan te kopen . Na aankomst in Zwolle werd het paard gestationneerd bij Daniël Westerhof in de Vrolijkheid. Dit gebeurde omstreeks 1884. In 1888 bestaat de vereniging ter verbetering van het paardenras in de provincie Overijssel al enige jaren en in de dagbladen van die tijd lazen wij een advertentie waar uit blijkt, dat op donderdag 16 april 1888’s middags om één uur aan de Vrolijkheid in Zwolle onder de leden zullen worden verkocht vier hengsten: een zwarte inlandse hengst, een zwarte gekruiste hengst en twee donkerbruine Oldenburger hengsten. Secretaris van de vereniging ter verbetering van het paardenras was W.J. Baron van Dedem-Rollecate.
Niet allen de vereniging tot verbetering van het paardenras had haar zetel in Hotel “De Pauw”, maar ook de Harddraverij-vereniging kon men hier vinden. Ik heb verscheidene harddraverijen meegemaakt in de Wipstrikker of Schellerallee. Zij die van buiten kwamen gingen ’s morgens eerst naar Tenthof in Hotel “De Pauw”, dan naar de hard-draverijen en ’s avonds naar de tuinzaal van Hille om het 1e rangs-variété-programma te zien, dat door het bestuur werd aangeboden. Maar in juli 1888 ging de harddraverij voor het eerst in jaren niet door wegens te weinig inschrijvingen. Ik herinner mij, dat er later nog wel eens een harddraverij is gehouden, maar de gang was eruit. Later kwam hiervoor in de plaats een concours hippique met een gevariëerder en aantrekkelijker programma. Ook hiervoor vonden de besprekingen plaats in de gezellige koffiekamer van “De Pauw”. Ik kan mij nog herinneren hoe mooi dat gebeeldhouwd, antiek hoekbuffet was
De heer Tenthof had behalve zijn hotel een goed beklante stalhouderij. Vlak naast het hotel bevond zich een stal met de afdeling voor de tuigen. De rijtuigen konden worden ondergebracht in een stal in de Walstraat of in een andere stal in de Sassenstraat. Tenthof was een groot liefhebber van de jacht, hij had een mooie collectie jachthonden en natuurlijk kon men dus ook de jagers in “De Pauw” vinden. Aan de schouwburg “Odeon” had hij een grote hekel. Immers, om het lange wachten van rijtuigen en koetsiers te vermijden, namen vele families rijtuigen van de stalhouderij om naar de schouwburg te gaan. Iedereen wilde de eerste zijn en dat gaf veel drukte. Bij regen of koude moesten de paarden van Tenthof dan gedurende de voorstelling buiten wachten. Dat was voor de paardenliefhebber een grote ergernis. Hij uitte zelfs wel eens de wens, dat de schouwburg zou afbranden…. Uit de advertenties van de dagbladen zien we dat Notaris Reede op dinsdag 3 juni 1890 zal doen inzetten en 14 dagen later in Odeon publiek zal verkopen wegens vergevorderde leeftijd van de eigenaar, het van ouds gunstig bekende logement “De Pauw”, met druk beklante stalhouderij, staande en gelegen op beste stand bij de Sassenpoort. Het perceel met de vergunning en de er naast gelegen stalruimte biedende aan een stalling van 40 paarden is verkocht aan Hendrik Franciscus Schoorlemmer voor de prijs van f 10.800,–. Een ruim, goed onderhouden koetshuis in de Walstraat voor f 1700,– en een eveneens goed onderhouden koetshuis met stalling voor negen paarden aan de Sassenstraat voor f 4700,– aan de heer Paalman, die het perceel heeft laten verbouwen tot een eerste klasse slagerij, die er nog is gevestigd.
Schoorlemmer, de nieuwe eigenaar van “De Pauw” had niet het verstand en de liefhebberij wat betreft paarden als zijn voorganger en het hotel kreeg steeds minder aantrekkingskracht voor de echte paardenliefhebber. Langzamerhand kwam er ander publiek. Na twintig jaar geeft Schoorlemmer het op en doet de zaak over aan de Zwartjes van ’t Nijenbeeke, een uitstekend paardenkenner en liefhebber. Wat de stalhouderij betrof, de auto had zijn intrede gedaan, maar Zwartjes bezat enige mooie spannen paarden, die hij aan buitens in de omtrek verhuurde. De liefhebbers trokken weer als vroeger naar “De Pauw”. Toen de auto’s ook de verhuur van de z.g. maandpaarden verdrongen, trachtte Zwartjes het over een andere boeg te gooien. Hij liet het hotel verbouwen, de mooie oude koffiekamer en de typische woonkamer werd tot een zaaltje gemaakt en hij liet er foeilelijke betimmering aanbrengen. Sinds die tijd kwam ik zelden meer in “De Pauw”. Op het ogenblik heeft de heer Helderman een eerste klasse kleermakerij gevestigd, na het huis eerst weer verbouwd te hebben. Bijna dagelijks passeer ik de Sassenpoort maar niet zonder een blik te werpen op “De Pauw” waar zich zoveel belangrijke gebeurtenissen voor Zwolle hebben afgespeeld en waaraan ik zo veel mooie en prettige herinneringen heb behouden, ( In 2020 was er een kapsalon gevestigd ).
Twee jaar later verscheen er nog een artikel in de Zwolse Courant, 10 juli 1953, toen de Pauw van zijn voestuk viel.
Hoofdstuk 8. Er is een trotse vogel in de Sassenstraat…..
Herinnering aan logement waar Jonkheer Frans levensmoe honger leed.
Iedere Zwollenaar kende de Pauw. Sinds een aantal jaren beantwoordt hij niet meer aan zijn oorspronkelijke doel, maar toch bleef de tegenwoordige bewoner deze fraaie vogel aan zijn gevel bij de Sassenpoort in ere houden. In vroegere eeuwen was “De Pauw” een van de bekende logementen. Onder de naam “Gouden Pauw” wordt het eerst van hem melding gemaakt in het jaar 1677, toen een zekere Lenert van Stendel het bedrijf exploiteerde. In die tijden van aanzienlijk minder vervoersmogelijkheden nam het logement een veel belangrijker plaats in de samen-leving in dan thans het hotel. Zelfs nog in de vorige eeuw werd een hotel besproken voor de bezoekers van toneelvoorstellingen.
Na zulk een schouwburg-evenement was met paard en wagen eigen woonstede in de naaste omtrek niet meer te bereiken. Doch oudere papieren vertellen ook van gasten uit “De Pauw”. Eens werd er een kerkdief, die offer-blokken lichtte en kerk-altaren tot zijn operatie-terrein maakte in “De Pauw” gegrepen. De oude rechtelijke archieven vertellen hier uitvoerig over. Van de normale gasten kunnen we natuurlijk minder te weten. Doch het verhaal van de levensmoede gast is wel een tragische bladzijde in het logements-gastenboek. Beving bevangt nog steeds de gedienstige van de tegenwoordige bewoner als zij de zoldertrap hoort kraken…. Want de jonkheer kan nog wel eens terugkeren!
Nieuw verhaal voor achter de tapkast.
Het was lang geleden een zekere jonkheer Frans Van Ingen. Hij schijnt aan lager wal geraakt te zijn. Na bij Schuttelaar, in de kost gelegen te hebben, wordt hij door deze voor schelm uitgemaakt. Men wijst hem de deur als Schuttelaar de achterstallige huur binnen heeft. Op woensdagmorgen 4 januari 1775 neemt jonkheer Frans zijn intrek in “De Pauw”. Jan Dollekamp is daar op dat ogenblik de logement-houder. Frans begeeft zich naar zijn kamer maar is geen dure gast. Eerst de volgende morgen vraagt hij om een korstje kaas en een korstje rogge-brood. Vrijdags klaagt hij tegenover de dienstbode Machteld Lindhorst, over ‘binnenkoortsen’ en wenst alleen een glas koud water te gebruiken. Het wordt zaterdag-morgen. Machteld moet hem een mesje brengen ‘om de nagels van zijn toonen te snijden’. Om de streek van half twaalf hoort zij ‘De Baron’ kloppen. Hevig ontsteld snelt zij even daarna de gelagkamer binnen onder de uitroep: “De Baron bloeydt, hij heeft een gat in de keel !!” Zo is in het kort het relaas van de zelfmoord op de zolderkamer van “De Pauw”. Het gerechtelijk apparaat komt in werking.
De geneesheren G. Boode (Med. Dr.) en Johannes Veltkamp (Chirurgijn) verklaren dat de heer Van Ingen dwars door de keel is gekwetst, “sijnde de wond van buijten lang circa een hand breed en de aspera arteria of strot omtrent afgesneden”. Verschillende getuigen worden natuurlijk gehoord, maar allen verklaren dat “geen verwierdheijd of gekheid aan de Baron is bespeurd”. Gelukkig heeft Jonkheer Frans op het juiste ogenblik alarm geslagen, want hij komt weer zo spoedig er boven op, dat hij drie dagen later kan gehoord worden. Hij vertelt zijn verhaal, dat hij “in de Pauw komende niets meer hebbende en reeds in geen vijf dagen niet gegeten hebbende, eindelijk tot desperatie is vervallen omdat niets meer hadde om van te leven, waar over hij God met het uiterste leedwezen om vergiffenis bid en aan de Heeren gratie voor rechter van justitie”. Hij was naar zijn eigen woorden “geheel buiten sig selven of van sijn verstand geweest”. Verder verdwijnt de zaak van de Joinkheer geheel en het leven in het logement gaat verder. De logementhouder is een verhaal rijker voor zijn gesprekken achter de tapkast.
Hij was van hout, twee poten staan er nog, De Pauw, vergaan en zwak door ouderdom tuimelde van het platform. In de vorige eeuw beleeft “De Pauw” een bloeiperiode. Onder de Van Tenthofs was het een centrum van de paardenhandel. In die tijd moet ook aan de gevel, die nog geheel het oude karakter droeg, de befaamde beeltenis van een pauw zijn aange-bracht. Zij scheen van ijzer, zij was echter van hout. In deze jaren gaven deftige herenhuizen een voornaam cachet aan de Sassenstraat. Het winterhuis van de heer Van Naamen van Eemnes, voorzitter van de Staten Generaal in Verenigde zitting tijdens de inhuldiging van Koningin Wilhelmina besloeg zelfs de
gehele linker straatwand van de Schoutensteeg. De ter kerke of markt trekkende boeren stalden hun paarden bij “De Pauw”, hun wagens mochten echter niet voor de deftige huizen staan, zoals de heer Van Oort weet te vertellen. De zondags-traditie bleef ook nog onder de laatste logementhouder Zwartjens. De stalhouderij in de Walstraat, het tegenwoordige bedrijf van Brondael, was een geliefde trekpleister voor de straatjeugd. Toen verdween het bedrijf; het taxibedrijf Land vestigde zich hier. Maar de Pauw bleef totdat de vorige bewoner de kleurige vogel deed verdwijnen. De rustperiode in een pakhuis deed zijn constitutie geen goed. De heer Helderman wist hem terug te vinden, maar de kostbare verflaag heeft het vernietigingsproces niet kunnen stuiten.
Deze week kwam de slag …..op de binnenplaats van het voormalige logement “De Pauw” lagen de macabere resten van een eens zo pronkende vogel….. Op het kleine platform staan nog de twee vogel poten …. De Sassenstraat mist haar zo historische avifauna. Want wie zal de Pauw doen herleven? Wie zal hem de kracht van een Phoenix geven? In de jaren 90 kwam er toch weer een “Pauw” tegen de gevel van het vroegere Logement, maar in de jaren 20 van deze eeuw is hij weer gesneuveld. Komt er ooit nog een Pauw terug? Ik ga maar eens een brief schrijven naar de gemeente Zwolle. Ik ben benieuwd naar hun antwoord!
Hoofdstuk 9. Stamboom overzicht van de familie Tenthof uit Zwolle en omstreken.
word vervolgd.
Hoofdstuk 10. Slot, noten en links.
wordt vervolgd.